Brahman. Deel 1(1919)–J.A. Dèr Mouw– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] [Hoog op de kaap, waar zich te pletter stoot] Hoog op de kaap, waar zich te pletter stoot De storm, staat 't kustlicht; en zijn rondblik glijdt Ontzaglijk over zwarte oneindigheid, Vol hoorbaar hunk'rende, onzichtbare dood - Een heerscher, wiens rustige zekerheid Tegen zijn gunsteling, de verre boot, Dwars door kanonnades uit wolkenvloot Schertsend knipoogt om hun vergeefsche strijd. Neen, 't is een maaier: klankloos scheert zijn zeis De horizon; en plots'ling zilvergrijs Vliegt langs de ketting uit golvende schalmen: Hij, boven de aardewelving, machtig, zwaait Zijn cirk'lend blad - 't is of het suist - en maait De spokig vallende oogst van bliksemhalmen. Vorige Volgende