| |
| |
| |
Een verhaal voor Monica en Ruben van Kempen, voor hun tiende verjaardag
| |
| |
| |
[Seri en Hugo op het schildpaddenstrand]
‘Seri, Hugo, kijk, die donkere wolk daar, net een grote schildpad’. De kinderen horen papa's stem en kijken op. Ze zijn slaperig.
Gisteren hebben ze de vliegreis van Nederland naar Suriname gemaakt, vanmorgen de lange busreis naar Albina over een hobbelbobbelweg en nu nog een boottocht. ‘Hij is al een hond geworden’. Hugo wijst naar de wolk die vervliegt in de wind en papa lacht als een jongen. Mama zit te snurken. Haar hoofd schommelt met de bewegingen van de boot. Seri legt haar arm om mama heen en haar hoofd op haar schouders en ze deint mee met de boot op de golven.
Ook oom Ricardo, de botoman, kijkt naar de lucht. ‘We houden het net droog’, zegt hij. ‘Nog een half uurtje, dan zijn jullie in Galibi. Ik heb een mooi huisje vlakbij het strand van Christiaankondre voor jullie klaar laten maken’.
En inderdaad: na een grote bocht zien ze links in de verte de Karaïbendorpen. De rechteroever is Frans, Frans-Guyana, maar daar ziet het er net zo uit als aan de Surinaamse kant met stukken bos, dorpjes met houten huisjes met daken van palmbladeren, veel palmen en op het water hier en daar vlak bij de oever kleine bootjes met vissende indianen. Hugo vindt het iedere keer weer heerlijk om om naar zijn moeders geboorteplaats te gaan. Zijn tweelingzus en hij zijn halve indianen. Mama komt uit Langamankondre. Ze is de zus van oom Ricardo, de kapitein van het dorp. Ze was onderwijzeres op de RK lagere school toen ze pa ontmoette. Hij was uitgezonden door de Universiteit van Amsterdam om onderzoek te doen naar de schildpadden van
| |
| |
| |
| |
Galibi, vooral naar hun kansen om te overleven in deze tijd. Later heeft hij er een dik boek over geschreven. Hugo plaagt hem vaak ermee. Als papa tijdens een vakantie in Frankrijk weer eens langzaam, langzaam een berg oploopt, roept hij van bovenaf: ‘Hé, sekrepatu’, schiet eens op.’
Oom Ricardo kijkt weer naar de lucht. ‘Met een beetje geluk zijn we voor de regen thuis’. Hij voert de motor een beetje op. Daardoor slaat het bootje harder tegen de golven en komt er water binnen. Seri gilt. ‘Ik word na-a-at’. Ricardo lacht en laat het bootje in kronkels varen. Hij is een pestkop. Mama wordt er wakker van Ze kijkt verbaasd: ‘We zijn er al bijna.’
Als ze even later bij het strand van Christiaankondre aankomen, zijn de regenwolken overgedreven. Het laatste stukje moeten ze door het lage water lopen. Ze dragen hun rugzakken en oom Ricardo houdt de zware koffer met cadeautjes voor de familie boven z'n hoofd. Het huisje is klein, met hangmatten om te slapen en buiten een rooster om vuur te maken. Hugo vindt het heerlijk, zo'n vakantie tussen de indianen en hij rent meteen met z'n voetbal het dorp in, op zoek naar jongens. Seri moet altijd eerst de kat uit de boom kijken. Ze gaat niet meteen weg. Samen met mama geeft ze alles een plaatsje in het huisje. Daarna trekt ze haar badpak aan en loopt langzaam over het strand naar de zee. Water, daar houdt ze van. Ik zou best een sekrepatu willen zijn, denkt ze als ze de golven over zich heen voelt gaan.
| |
| |
| |
| |
's Avonds zit het halve dorp voor het huisje. De meeste dorpelingen hebben zelf een bankje meegebracht. Oom Ricardo is met tante Line gekomen met een grote pot vol peprewatra en een neef geeft een grote kalebas met kasiri door. Iedereen neemt een slok en als de kalebas bij Seri komt, proeft ze voorzichtig en spuugt het spul meteen weer uit. ‘Bah, sopi’, roept ze. Papa en mama drinken met een paar neven rumcola. Ma Amanta, de vertelster van Kali'na verhalen komt aanstrompelen, leunend tegen haar dochter. Ze is stokoud en loopt slecht. Maar vertellen kan ze. Mama hangt aan haar lippen en vertaalt snel tussendoor voor papa, Seri en Hugo, die met grote ogen kijken naar de oude vrouw en genieten van het Kali'na. De klanken klinken hun bekend in de oren, maar ze verstaan het maar een beetje; ze hebben mama's vertaling nodig.
‘Een sekrepatu liep langzaam, langzaam over het strand. Lang geleden toen indianen en dieren nog dezelfde taal spraken. Hij verlangde naar een meisje, een mooi mensenmeisje om mee op te scheppen tegenover zijn vrienden. Binnenin, diep onder zijn dikke schild voelde hij zijn sekrehart sneller kloppen. Daar liep een meisje, wat een mooi meisje, met een rechte rug, lang zwart haar en alleen maar een kleurig doekje om. Ze kwam naar hem toe gehuppeld. Ze zong. Over de zon, hoorde hij, ze vroeg de zon om een vriend. Sekrepatu moest geduld hebben, want hij kon niet naar haar toerennen. Ineens zag ze hem.
| |
| |
‘Sekre, mag ik op je rug, dan vlieg ik naar de aarde terug.’
Sekre knikte. Hij stak zijn koppie zo ver mogelijk uit zijn schild.
‘Kom maar op m'n rug.’ Het meisje ging op hem zitten en toen..... zo snel als hij kon op zijn korte poten liep hij naar de zee en begon te zwemmen, met het meisje op z'n rug. ‘Nee, over het strand’, gilde ze, maar het water was al te diep. Ze kwamen op een eilandje en daar, op wit santi, zaten z'n vrienden. Ze knikten met hun koppen teen Sekre met zijn schat aan kwam zwemmen en ze begonnen te snuffelen aan het meisje. Sekre liet ze begaan met hun beweeglijke koppen en langzaam, langzaam voelde het meisje dat ze veranderde..... Geen mens heeft het meisje daarna ooit meer gezien.
Maar maanden later, tijdens het volgende voorjaar, legde een grote sekrepatu eieren op het strand van Galibi. De moeder van het meisje liep daar, bedroefd, steeds maar weer op zoek naar haar dochter. ‘Ma!, Ma! Ma!’, riep de sekrepatu en grote tranen stroomden uit haar schildpadogen. En zo komt het dat schildpadden kunnen huilen.’
Zo eindigt Ma Amanta haar verhaal. Jeetje, wat mooi, denkt Seri. Ma Amanta kijkt haar diep in de ogen. Ik moet oppassen, begrijpt Seri, maar ze zegt niks, aan niemand.
| |
| |
Het zijn heerlijke dagen met alle familieleden en vrienden op het strand en in het dorp. Hugo en papa organiseren een voetbaltoernooi voor de jongens uit de dorpen en mamma en Seri doen van alles met de vrouwen en meisjes: mooie indiaanse doeken versieren, cassavebrood bakken, lekker peprewatra koken en ze gaan zelfs met een hele groep vrouwen in bootjes vissen op de Marowini.
Dan breekt de dag aan dat de conferentie over de bescherming van zeeschildpadden begint in de Lodge verder op het strand waar nu, in het voorjaar, veel schildpadden komen. Ze verhuizen erheen. Oom Ricardo vaart. Hij zal de conferentie openen als kapitein. Vooral omdat hij het onderwerp ‘bescherming van de zeeschildpadden’, heel belangrijk vindt. De schildpadden op Galibi hebben veel te lijden. Van indianen uit de buurt die ze stiekem doden om hun vlees te verkopen, of de eieren stelen, maar ook van toeristen die gekke dingen met ze uithalen. En als ze hun grote afstanden afleggen over de zeeën hebben ze te lijden van de vervuiling van het water en sterven er veel. Er zijn kenners van schildpadden en natuurbeschermers naar de Lodge gekomen uit Suriname en Nederland, Frans Guyana en Frankrijk en pappa mag er een lezing houden. Sommige Fransen hebben ook hun vrouwen en kinderen meegebracht. Hugo heeft meteen Franse vriendjes, ook een Franse indiaan. Omdat ze zo vaak in Frankrijk op vakantie gaan, spreekt hij een aardig mondje Frans. Er zijn geen meisjes. Seri speelt soms met de jongens, maar ze zit vaak bij mama. Dan lezen ze samen, ieder een eigen boek. Seri leest een Surinaams boek over een indiaanse tweeling, ‘Veren voor de piai’. Het verhaal
| |
| |
| |
| |
speelt voor een deel in Galibi, eeuwen geleden, maar het is nog een beetje te moeilijk voor haar. Daarom gaat ze vaak het grote strand op, wandelen en een beetje pootje baden.
Op een ochtend, het is nog vroeg, is ze na het ontbijt in de Lodge naar buiten gegaan, het strand op, want ze heeft geen zin om met de afwas te helpen. Iedereen in de Lodge heeft een taak en Seri moet helpen bij de afwas. Als ze ergens een hekel aan heeft, is het dat. Thuis hebben ze een afwasmachine, hoeft ze alleen maar te sorteren, maar hier, dat geklungel met water uit een grote regenton, nee. Aan de rand van de zee ziet ze een grote schildpad. Een aitkanti. Pa heeft haar die naam geleerd voor de grootste schildpad, een wereldwonder noemt hij hem. Ze hoort haar naam. Hoe kan dat? Er is geen enkel mens te zien. Nog een keer: ‘Seri!’. ‘Wie roept me’, zegt ze bibberig. ‘Meisje wees niet bang, ik ben je vriend’. Het is aitkanti die spreekt. ‘Ga maar op mijn rug zitten’, zegt hij,’ ik breng je naar een lieve vriendin, die mooie verhalen vertelt. ‘Daar’, zijn poot komt onder zijn schild vandaan en wijst in de richting van een rots in zee. Seri tuurt en tuurt. ‘Kijk goed, dan zie je mijn vriendin, de zeemeermin’, zegt aitkanti heel zachtjes en lief. Ze kijkt nog eens en ziet een prachtig bruin meisje op een rots zitten. Ze heeft lang zwart haar dat ze bezig is te kammen. Ze heeft geen benen; van onderen is ze als een vis. Watermeisje! Seri kan haar ogen niet geloven. Het zeemeisje wenkt haar. ‘Ik zal je brengen’, zegt Sekre, ‘hei is niet ver’. ‘Nee!’ Seri denkt ineens aan de waarschuwende ogen van de oude Amanta. ‘Nee!’ Dan begint het zeemeisje te zingen. Eerst zacht, steeds luider. Ze zingt zo mooi, dat Seri een wee gevoel
| |
| |
in haar buik krijgt. Ze blijft zingen, en wenkt haar met haar kam. Langzaam neemt Seri plaats op de rug van de schildpad die naar het zeemeisje zwemt en ze raakt in trance.
Hugo loopt naar buiten om zijn Franse vrienden te zoeken. Hij moest de eetzaal bezemen en hij is gelukkig klaar. Mama heeft zijn werk goedgekeurd. ‘Kijk even waar Seri is’, roept ma hem na. ‘Ze is boos weggelopen.’ Het strand is verlaten. Hugo kijkt naar de zee en ziet een stuk verder, op een rots, bewegende figuren. Hij rent er met zijn stevige voetbalpas heen. Op blote voeten. Langzaam wordt het beeld op de rots duidelijker; hij gaat steeds harder rennen. Als hij tegenover de rots staat, stopt hij en hijgt. Dan kan hij goed kijken. Hij schrikt. Hij ziet Seri, op de rug van een aitkanti en midden op de rots zit een zo te zien mooi meisje haar haar te kammen. Hoe komt zijn zus daar? Op die schildpad? Hugo aarzelt niet. Hij is een goede zwemmer. Hij rent de zee in en worstelt tegen de golven op tot ie bij de rots komt. Seri begint te huilen als ze haar broer ziet: ‘Help me, help me, aitkanti zegt dat ik een schildpad ga worden. Help me, help me’, en ze begint te gillen. ‘Hou je mond’, snauwt Hugo. ‘Wees rustig’ En tegen aitkanti: ‘Waarom doe je dat schildpad?’. Nu ziet hij dat het mooie meisje een vissenmeisje, een watermeisje, is. ‘Watermeisje, help ons.’ Hij zegt het flink, bijna als een bevel. ‘Nee’, zegt watermeisje, ‘ik sta aan de kant van de schildpadden. Ze worden bedreigd. De zee wordt vuil. Waar moeten ze heen? En op het strand hier hebben ze last van mensen, mensen uit de stad en uit vreemde landen. Ze plagen de zeeschildpadden. Ze gaan op ze zitten om zich te laten fotograferen en dan slaan ze met een
| |
| |
stok alsof het een zweep is en roepen: ‘Hup schildpad, hup’. De sekrepatu's moeten hun kop binnenhouden om niet geraakt te worden, maar ook omdat die mensen een vieze geur om zich heen hebben.’
‘Wacht’, roept Hugo. ‘Ik weet iets. Mijn papa is hier. Hij praat met mensen over de redding van de schildpadden. Ik haal hem. Laat Seri nog even meisje blijven Ik kom.’ En dan springt hij weer in de zee, drijft met de golven naar vlakbij de Lodge, rent binnen, midden onder de vergadering en roept: ‘Red mijn zusje, red haar, ze wordt een schildpad.’
De geleerde mannen en vrouwen beginnen te lachen, sommigen schateren, alsof hij een mop verteld heeft. Maar papa schrikt. Hij denkt plotseling aan het verhaal van Ma Amanta en aan de tientallen andere verhalen die hij gehoord en gelezen heeft van de Karaïben. Altijd veranderen mensen of dieren in andere wezens. Het flitst door zijn hoofd. Hij rent weg, achter Hugo aan. De zee in, naar de rots en alle andere deelnemers aan de vergadering komen achter ze aan. Ze zien aan papa dat het geen grap is.
Belangstelling, dat is wat watermeisje en aitkanti willen. ‘Wat komen jullie doen?’, roept watermeisje tegen papa en Hugo.
‘Onze lieve Seri, ons mensenmeisje, alsjeblieft, ze is onschuldig. Ze doet niks slechts tegen de schildpadden.’ Papa staat nu op de rots en hij huilt. ‘We zijn bezig jullie te helpen’, roept hij snikkend. ‘Laat Seri vrij en kom meedoen. Kom meedoen met onze vergadering. We maken plannen om de schildpadden te kunnen
| |
| |
redden. Kom meedoen.’
Aitkanti richt zijn kop op. Papa houdt zijn adem in. Het is doodstil. Aitkanti begint te knikken met zijn koppie dat uit zijn schild steekt, langzaam, zo langzaam dat het nog stiller lijkt. Papa neemt Seri in zijn armen. Ze is helemaal slap van angst. Hugo en hij houden haar vast en zo zwemmen ze beetje bij beetje terug naar het strand. Maar aitkanti ook. Als ze bij mama en alle anderen komen, staat aitkanti op een afstand. Hij praat niet. Hij is weer de schildpad van deze tijd. Maar hij is wel meegekomen. De schildpadkenners gaan meteen weer naar de zaal. Ze moeten goede oplossingen bedenken voor de bedreiging met uitsterven van de zeeschildpadden. Aitkanti gaat ook binnen en blijft als een levend bewijs in een hoekje van de zaal.
Een paar maanden later. Papa, mama, Hugo en Seri zijn voor een jaar van Amsterdam naar Galibi verhuisd. Mama geeft les in de vierde klas en haar eigen kinderen zijn nu ook haar leerlingen. Papa is de baas van een organisatie die ervoor moet zorgen dat de schildpadden van Galibi en de Frans-Guyanese kust op geen enkele manier meer bedreigd worden, niet door de vervuiling van de zee, niet door indianen die hun eieren nemen, niet door de toeristen met hun dronken koppen. Hij werkt keihard en zorgt ervoor dat alle plannen van de conferentie uitgevoerd worden.
Samen met een filmer maakt hij bijvoorbeeld ook films die overal op tv vertoond kunnen worden, zodat mensen over de hele wereld gaan begrijpen dat de grote zeeschilpadden die stammen uit een verre, verre tijd, in onze tijd moeten kunnen overleven.
| |
| |
Nooit hebben papa, mama, Seri en Hugo meer een schildpad horen praten. Ook geen enkel ander dier en mensen veranderen alleen in dieren in de oude verhalen. Ma Amanta is overleden. Ze heeft een grootse begrafenis gehad en na afloop zijn er veel verhalen verteld en liters kasiri gedronken.
En zeemeisje? Hadden ze haar wel echt gezien? Bestaat ze echt? Het zal altijd een raadsel blijven.
|
|