Dagelijks leeven van een wel-gesteld Christen, uit-gebeeld in verscheide zang-versen
(ca. 1720)–David Montanus– AuteursrechtvrijVast-en-Biddag.55. Hosanna! Heer! die Land en KerkGa naar margenoot+
Tot uw vreemt werk,Ga naar margenoot+
En smette druk met smerte;
Geef my een herte,
Dat gevoel' en merk'Ga naar margenoot+
De roed', uw hand, mijn schultGa naar margenoot+
Kust', vreeze, kenne,Ga naar margenoot+
In ootmoet en gedultGa naar margenoot+
Aan u gewenne.Ga naar margenoot+
Uw Iok; Wan'; Stroom, en Oven;Ga naar margenoot+
Temm.; Wann'; wasch'; ontschuim;Ga naar margenoot+
't Vleesch; kaf smett; gout: van bovenGa naar margenoot+
Maak ons' engte ruim:Ga naar margenoot+
Verbeen; Verzoent; Genadig;Ga naar margenoot+
Heelend'; Heerschend; en Weldadig;Ga naar margenoot+
Gedagtig uwe Verbond,Ga naar margenoot+
In Iesus Bloed gegront.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 34]
| |
Ga naar margenoot+56. Hallelujah: God die zijn hand
Ga naar margenoot+Voor Kerk en Land
Ga naar margenoot+Verhoort heeft, en verandert;
Sijn Zegen-Standert
Onder ons nu plant.
Wy lagen in een gloed
Ga naar margenoot+En Water-perssing;
Ga naar margenoot+Hy schonk ons overvloed
Ga naar margenoot+Weer, van ververssing:
Ga naar margenoot+Den strik die is gebrooken;
Onzen zakk ontgord,
Gods zake wel gewrooken;
Ga naar margenoot+'s Vyands hoorn gekort.
Wat zal men God vergelden?
Sijnen Naam, met Lof zang, melden;
Ga naar margenoot+Elk galm mijn voorzang na:
Ha-ha-Halleluja:
|
|