Fladderende vlinders(1885)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] II Lenteverdichtsels En hebt gij die stemmen vernomen, daar buiten? Hoor! Liefdevertellingen dicht nu de Lent'. Het koeltje is de rhythmus, en - 't is u bekend, het rijmengeklingel is vogelenfluiten. ‘Ziet gij dien koeier zijn meisken omsluiten?’ zoo suist de kersouw; ‘aan zoo'n kus komt geen end!’ - En hebt gij die stemmen vernomen, daar buiten? Hoor! Liefdevertellingen dicht nu de Lent'. Zacht fluist'ren de beekjes van rozige kuiten, van keursjes en lijfjes, 't ontrijgen gewend, en luid door 't geboomt', dat er de ooren bij tuiten, bruist het: ‘De liefde is 't, die sterv'lingen ment...’ - En hebt gij die stemmen vernomen, daar buiten? Vorige Volgende