plures, alii pauciores esse putant (Harderw. 1689). Na zijn dood is van hem gedrukt: Explication de la prière, que l' on appelle la confession des pechez, avec la demande d' une bonne conscience devant Dieu (Amst. 1700) en Leigh, Dictionnaire de la langue sainte, traduit par L.W. (Amst. 1703).
Zijn portret werd gegraveerd door R. de Hooghe, J. van Somer, R. Vinkeles en J. Gole.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 622-24; Kobusende Rivecourt, Biogr. handwoordenboek III (Zutph. 1870), 496 v.; A.C. Duker, Gisbertus Voetius III (Leid. 1914), 80 v., 120, aant. 3, 204, aant. 4, 265, aant. 7, 284, aant. 2, bijlagen, 15, 27, 50-52; M.J.A. de Vrijer, Henricus Regius ('s Gravenh. 1917), 45, 59 v., 68 v., 85, 198, 203; P. Proost Jz., Jodocus van Lodenstein (Amst. 1880), 188-192; Archief voor kerkgesch. (1842), 347 v.; (1929), 200; E.A. van Beresteyn, Repertorium van gedrukte genealogieën (Haarl. 1932), 216; Bibliotheca theologica et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans, 1900), 804 (no. 1016); J. Reitsma, Gesch. v.d. Hervorming en de Herv. Kerk, 4de dr. (Utr. 1933), 360v.
Knipscheer