(Lugd. Bat. 1678); Consensus veritatis in Scriptura divina et revelata cum veritate philosophiae a Cartesio detecta (Lugd. Bat. 1682); Exercitationes theologicae et Oratio de oraculorum divinorum veritate et gentilium falsitate (Lugd. Bat. 1682); Metalleia sive investigatio epistolae ad Romanos, cum paraphrasibus (Lugd. Bat. 1685); Annotationes in Cartesii meditationes, curante Salomon van Til (zie in dit dl., kol. 1027) (Dordr. 1688); Investigatio epistolae Pauli ad Hebraeos. Accedunt
positiones sive aphorismi universam theologiam adumbrantes (Lugd. Bat. 1691). Zijn broeder, advocaat te Aken, ons verder niet bekend, gaf na zijn dood de volgende verhandeling uit: Antispinoza et commentarius de Deo et Ejus attributis (1690), ook in het Nederlandsch vertaald.
Jacobus Gronovius (dl. I, kol. 986) schreef zijn lijkrede: Oratio funebris in Chr. Wittichium.
Zijn geschilderd portret door H. van der Mij (kopie) is in de universiteit te Leiden; gegraveerde portretten door A.v. Zijlvelt naar H. Verschuring, door A. de Blois naar denzelfde, door A. Blooteling, L. Springer en een onbekende.
Zie: J. Kok, Vaderlandsch woordenboek XXXIII (1795), 16-20; B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 619 v.; Kobus en de Rivecourt, Biogr. handwoordenboek III (Zutph. 1870), 489 v.; J. Reitsma, Gesch. v.d. Hervorming en de Herv. Kerk, 4e dr. (Utr. 1933), 360-362, 404, 420; L. Knappert, Gesch. der Ned. Hervormde Kerk II (Amst. 1912), 18, 147; Archief voor kerkgesch. (1838), 490 [handteekening]; (1848), 69, 118 v., 151; (1899), 173, 175, 190 v., 196; Bibliotheca theologica et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans, 1900), 701, 804 (nos. 1010-13); M. Siegenbeek, Gesch. der leidsche hoogeschool II (Leid. 1832), 189, 209, Toevoegselen en bijlagen, 148 v.; Noordbeek en Mourik, Naamrol der godgel. schrijvers (Amst. [1752]), 398.
Knipscheer