[Wevelinckhoven, Petrus Goswinus van]
WEVELINC(K)HOVEN (Petrus Goswinus van), geb. te Roermond 13 Febr. 1760, overl. aldaar 19 Mei 1820, zoon van Joannes Godefridus Eugenius (die voorgaat) en van Maria Agnes Gertrudis de Winckel. Hij aanvaardde den geestelijken stand, ontving te Roermond de tonsuur en de mindere orden 14 Juli 1778, werd gewijd tot subdiaken (22 Dec. 1781), diaken (23 Febr. 1782) en priester (4 Aug. 1782). Hij was gegradueerd kanunnik en cantor der domkerk te Roermond; zijn benoeming ging met vele moeilijkheden gepaard; hij ging zelfs in proces met zijn mededinger Joseph Norbert de Plönnies, hetwelk 11 Juli 1782 voor het hof van Gelder te zijnen gunste beslist werd, waarna hij door het kapittel 18 Juli 1782 aangenomen en ingehuldigd werd. Na de opheffing van het kapittel, gedurende de fransche overheersching, bleef hij te Roermond wonen en werd hij in 1804 eerekanunnik van de kathedraal van St. Paulus te Luik.
Zie: Edmond van Wintershoven, Genealogische aanteekeningen betreffende het geslacht van Wevelinchoven, 18-19; J. Huysmans, De familie van Wevelinckhoven in Limburg's Jaarboek XXVI, 3-4 afl. (1920), 141; J. Verzijl, Genealogie van Wevelinckhoven (m.s.); Jos. Habets, Geschiedenis van het tegenwoordige bisdom Roermond III, 126-127.
Verzijl