tot 1663 in Italië. Daar werkte hij vier jaar voor den kardinaal Giov. Batt. Pamfili (sedert 1644 paus Innocentius X). In 1649 werkte hij te Utrecht en vormde met de schilders Willem de Heusch, Corn. Poelenburgh en Jan Both het bestuur van het utrechtsche St. Lucasgilde. In 1663 vernemen wij 19 Nov. uit het testament van een van zijn zusters, dat haar broer Jan Baptist overleden is. Een 2de zuster, Sara, was gehuwd met David van Mollem te Haarlem, weer een andere met Melchior d'Hondecoeter. De weduwe van J.B.W. handelde na den dood van haar man in tegels, steenen enz. En dan hooren wij den 28. Oct. 1667, dat Geertr. Willemsd. mede-erfgenaam van haar oom Jan, haar erfenis ontvangen wil.
W. heeft voornamelijk stillevens, o.a. groote jachtstukken geschilderd, verder havengezichten in Italië, en ook portretgroepen van groot formaat met architectonischen of landschapachtigen achtergrond. Leerlingen zijn: Nic. Berchem, zijn zwager Melch. d'Hondecoeter en zijn zoon Jan.
Zijn door een onbekende geschilderd portret was in de verkooping der coll. J. van der Marck 25 Aug. 1773 te Amsterdam; gegraveerde portretten door J. Houbraken naar B. van der Helst en door J.C. Hamburger.
Zie: A. von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon II (1910), 846; A. Bredius, in Oud-Holland 45 (1928),; Oud-Holland 44 (1927); C.H. de Jonge in Revue de l'art ancien et moderne LXVI (1934); Revue de l'art ancien et moderne LXVII (1935), zie ook Nov. 1934; W. Martin in Weltkunst 36 (1934); Wellkunst, 44 (1934).
J.M. Blok