[Vlieger, Abraham de]
VLIEGER (Abraham de), geb. 13 Mei 1866 te Oostburg in Zeeuwsch Vlaanderen, overl. 1 Dec. 1908. Hij werd christel. onderwijzer, gaf gehoor aan den oproep der Egyptische Zendingsvereeniging om te arbeiden onder de Fellahin. Hij hielp zendeling Spillenaar te Calioub en stichtte er een tweede school. Na zijn eerste vrouw met kind verloren te hebben, huwde hij de engelsche zendingszuster miss S.C. Coote. Aan de universiteit te Ann Arbor (Noord-Amerika) studeerde hij daarna voor het predikambt en promoveerde te Lausanne in 1902 tot doctor in de oostersche letteren op een proefschrift Kitab al Qadr. Materiaux pour servir à l'étude de la doctrine de la prédestination dans la théologie musulmane, een werk dat de vrucht was van ernstige studie aan de mohamedaansche school te Caïro, en zoowel in het Fransch, Duitsch als Arabisch verscheen. Hem werden daarop twee professoraten aan europeesche universiteiten aangeboden, o.a. voor het Arabisch aan de universiteit van Amsterdam. Hij koos evenwel den practischen arbeid in de presbyteriaansche kerk te Chorltoncum-Hardy, een voorstad van Manchester, waar een gemeente van 12 hoorders uitgroeide tot 300 leden. Zijn litteraire arbeid begon met De hut op de heide. Daarna verschenen De Egyptische kerk (Goes 1896), en The Origin and early History of the Coptic church (Lausanne 1900). Van populairen aard zijn Onder de Palmen, Een maand te Jeruzalem, en De Hollandsche zending in Egypte. Hij was overtuigd Calvinist.