Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Udemans, Godefridus Cornelisz]

UDEMANS (Godefridus Cornelisz), geb. volgens sommigen te Bergen op Zoom omstr. 1580, overl. te Zierikzee 20 Jan. 1649; werd predikant te Haamstede 12 Dec. 1599 (geëxamineerd 23 Nov.) en, hoewel reeds in Juli 1602 beroepen, op 11 April 1604 te Zierikzee. Met Hermannus Faukelius (zie dl. VI, kol. 507-509 en de Bieen Loosjes, Biogr. Woordenb. v. Protest. Godgel. in Ned. III, 14-23) was hij van Zeeland uit afgevaardigd naar de kerkelijke vergadering te Amsterdam (26 Juli tot 3 Aug. 1616), door Borsius beschreven in Ned. Archief voor kerkel. gesch. III (1843), 195-264 (zie vooral: 198, 208, 214, 222, 225-227, 259). In 1617 heeft hij naast Antonius Walaeus (zie dl. II, kol. 1513-1517) en Jacobus Trigland (zie dl. VI, kol. 1282-1284) op verzoek van prins Maurits de gemeente te 's Gravenhage gediend. In de zeeuwsche synode van 9-13 Oct. 1618 was hij assessor; hij is door haar afgevaardigd naar de dordtsche synode. Van zijn arbeid bracht hij rapport uit in de synode te Goes 14-18 Febr. 1620. In 1630 werd hij evenals Gisbertus Voetius (zie dl. VII, kol. 1279-1282) e.a. naar 's Hertogenbosch gezonden. W. Meindersma (t.a.p.) geeft van zijn werkzaamheid aldaar een omstandig verhaal. Hij was er van 20 April tot 14 Nov. 1630 en 17 Juli 1631 tot 21 Maart 1632; de gemeente aldaar zou hem gaarne voorgoed aan haar hebben verbonden. Eindelijk is hij ook te Utrecht werkzaam geweest. Hij vertaalde: Een schoon tractaat van de uitnementheyt van een christen-mensche.... door Pierre de la Place en diens zoon Elie de la Place.... (Delft 1611), en schreef o.a.: Corte ende duijdelijcke verclaringe over het Hooge-liedt Salomo.... (Zier. 1616); Een salich nieuwe jaar, dat altijdt duert.... (over 2 Cor. 5:17) (Zier. 1640); Practijcke dat is: werckelijcke oeffeninge van de christel. hooftdeugden: gheloove, hoope en de liefde... (Midd. 1612; vijfde dr. Amst. 1658); 't Geestelijk roer van 't

[p. 1066]

Coopmansschip (Dordr. 1655); Hemels beleg.... (Amst. 1658); De ladder Jacobs (Amst. 1660); Over de openbaringe v. Johannes; Absaloms hayr.... door Irenaeus Poimenander (pseudoniem) (Dordr. 1643) enz. Hij is vooral bekend om zijn lijvig werk tegen de Doopsgezinden: Noodighe verbeteringhe, d.i. schriftmatige aenmerckinghen op seker boecxken v. Frans de Knuyt (zie dl. IX, 533 v.) (Zier. 1620; herdr. Dordr. 1646).

Zijn portret is gegraveerd door J. Sarragon.

Zie: Kobus en de Rivecourt, Biogr. handwoordenboek III (Zutph. 1870), 102 v.; H.G. Rogge, Bibliotheek v. Contraremonstr. geschr. (Amst. 1866), 48 v.; Kerkelijk Handboek (1909), Bijl., 131, 155; W. Meindersma, De Geref. gemeente te 's Hertogenbosch, 1629-35 (Zaltbommel 1909), 46-74; A.C. Duker, Gisbertus Voetius I (Leid. 1897), 285, 327, 334, 341, Bijl., blz. 120, 123, 129; II (Leid. 1910), 98, 104, 108, 235, 263 v., Bijl., blz. 33 v. 93 v.; III (Leid. 1914), 17, Bijl., blz. 105; J.W. te Water, Kort verhaal der reformatie van Zeeland.... (Midd. 1766), 242-248; dez., Tweede eeuwgetijde v.d. geloofsbelijdenisse (Midd. 1762), 108-110; Doopsgezinde Bijdragen (1897), 106, 114 v.; J.I. van Doorninck, Vermomde en naamlooze schrijvers I (Leid. 1883), 496; F. Muller, Beschr. catalogus van portretten (Amst. 1853); Archief voor kerkgesch. (1837), 327 v.; (1838), 321; (1843), 195-264 (vooral 198, 208, 214, 222, 225-227, 259); (1844), 219, 221; (1889), 395, aant. 3 op blz. 396; (1899), 91 v.; (1910), 132, 135 v., 161; (1916), 196-198; Catalogus van.... de bibliotheek der Ver. dpsg. gem. te Amsterdam (Amst. 1919), 197; Reitsma en van Veen, Acta V, 63, 144, 151, 156, 171; Noordbeek en Mourik, Naamrol der godgel. schrijvers, vierde dr. (Amst. [1752]), 205, 298, 433 en register; J. van der Velde, Tweehonderdjarig jubelfeest.... Zierikzee.... (Zier. 1777), bijlage M; J.A. Cramer, De theol. faculteit te Utrecht ten tijde van Voetius (Utr. [1932]), 3, 105, 107, 116-118, 323 v.; P.J. Meertens, Godefridus Cornelisz Udemans in Ned. archief voor Kerkgesch. XXVIII (1935), 65-106.

Knipscheer