[Trip, Jacob (6)]
TRIP (Jacob) (6), ged. te Groningen 23 Febr. 1749, aldaar overl. in 1803, zoon van Lucas T. (2), die volgt, en Beerta Sibenius, huwde 12 Maart 1780 met Anna Lewe van Matenesse, van Grave, dochter van generaal-majoor H.F. Lewe. Hij was toen art. lib. magister, phil. dr. en capitain ingenieur. Hij verkreeg dien doctoralen graad te Groningen 14 Dec. 1771 en verdedigde in militaire kleeding zijn proefschrift Fundamenta scientiae jactus bombarum regendi. Deze verhandeling beschouwde hij als het begin van een meer omvattend werk, dat echter niet is verschenen, waarschijnlijk ten gevolge van het feit, dat de Prins-erfstadhouder hem naar Nijmegen in actieven dienst riep. Hij verliet den dienst al spoedig, althans hij was in 1786 boekhouder-voogd van Pelster- (Heilige Geest) Gasthuis te Groningen en in 1787 lid van het Exercitiegenootschap onder de zinspreuk ‘Voor onze duurste panden’. In 1795 werd hij als ingenieur met nog enkele anderen benoemd, om den commandant der burgerlijke macht te Groningen met raad en daad te dienen.
Zijn zoon Berend gaat hiervoor en Lucas (5) volgt.
Zie: H.J. Trip, De Familie Trip (Gron. 1883), 104, 105.
Wumkes