[Trip, Berend]
TRIP (Berend), ged. te Groningen 5 Maart 1786, ald. overl. 4 Nov. 1853, zoon van Jacob T. (6), die volgt. en Anna Lewe van Matenesse, liet zich 28 Juli 1803 inschrijven als student aan de groninger hoogeschool en promoveerde er 11 Mei 1808 op een proefschrift De jure accrescendi post hereditatem venditam. Na zijn huwelijk op 17 Mei 1809 met Maria Aletta Louisa van de Lande, vestigde hij zich als advocaat en was eenigen tijd plaatselijk adjudant van den kolonel baron Rosin, die, als commandant van de russische keizerlijke troepen, door welke het departement van de Wester-Eems bezet was, 16 Nov. 1813 zijn hoofdkwartier te Groningen had gevestigd. Daarna werd hij vrederechter te Veendam en 1 Nov. 1838 kantonrechter te Zuidbroek. In 1843 kreeg hij pensioen. Zijn zoon Jacob Trip, geb. te Veendam 16 Mei 1816, gehuwd te Dongen (N.-Brab.) 27 Nov. 1858 met Catharina Maria van Kesteren (geb. te Geertruidenberg 1 Maart 1839, dochter van Hendrik George van Kesteren, kapitein der genie, en Jeanette Wilhelmina Cornelia van der Heer) was zouthoofddepôtpakhuismeester in Oost-Indië en overl. te Soerabaya 18 Nov. 1862.
Zie: H.J. Trip, De Familie Trip (Gron. 1883), 109, 110.
Wumkes