[Tonckens, Mr. Wyncko Johannes]
TONCKENS (Mr. Wyncko Johannes), geb. in de Wijk 23 Aug. 1804, overl. te Meppel 17 Jan. 1875, was de zoon van Mr. Wyncko Tonckens (die voorgaat) en Maria Vos.
Hij studeerde, in afwijking van zoo goed als alle Drenten, te Utrecht, waar hij 15 April 1822 werd ingeschreven en 28 April 1827 in de rechten promoveerde op een dissertatie De modis quibus consensus in contractibus vitiatur secundum juris hodierni principia.
Hij zette zich als advocaat te Meppel neder en werd Dec. 1829 benoemd tot burgemeester en secretaris van Nijeveen. Op 16 Sept. 1838 werd hij, met vergunning dit te blijven, benoemd tot griffier van het kantongerecht te Meppel. Op 8 Juni 1846 werd deze benoeming gevolgd door die tot kantonrechter aldaar. Hij verkreeg toen eervol ontslag als burgemeester en secretaris. Hij werd 30 Nov. 1848 in de beide kiesdistricten van Drente, Assen en Hoogeveen, gekozen tot candidaat voor lid der Eerste Kamer en bij Koninklijk besluit van 11 Jan. 1849 als zoodanig benoemd. In Sept. 1850 werd hij door de Provinciale staten herkozen en ook voortaan telkens bij zijn periodieke aftreding en bij zijn aftreding om de 5 jaren wegens zijn herbenoeming tot kantonrechter.
Hij behoorde tot de conservatieve richting en stemde bijna altijd in dien geest. Een uitzondering maakte hij bij de stemming over de afschaffing der doodstraf, daar hij 15 Sept. 1870 in afwijking van bijna alle conservatieven hier voor stemde.
Met het oog op zijn gezondheid verzocht hij ontslag als kantonrechter, dat hem 27 Febr. 1874 met ingang van 1 April d.a.v. verleend werd. Eerste Kamerlid bleef hij tot zijn overlijden.
Hij huwde 27 April 1834 Gezina Hendrika van Baak, geb. 9 April 1807, overl. 28 Dec. 1868, bij wie hij 2 zonen en 3 dochters had.
Ramaer