Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1022]
| |
wijd en benoemd tot kapelaan te Odiliënberg, in 1770 werd hij pastoor te Amstenrade. Na de opheffing der Jezuïetenorde werd hij prefect der latijnsche school te Roermond, tevens was hij secretaris van den vicaris-generaal Costerius, ook onder het bestuur van bisschop Hoensbroeck, tot aan de komst van bisschop van de Velde in 1794, bleef hij dat ambt waarnemen. Na het licentiaat in de theologie te Leuven behaald te hebben werd hij kanunnik-theologaal, tevens kreeg hij het canonicaat eener oude fundatie. Bij de opheffing der prebende door de Franschen in 1798 kreeg hij, daar hij niet geëmigreerd was, een pensioen van 1000 frcs. Zie: Habets, Gesch. v.h. bisdom Roermond, III. Kleyntjens |
|