[Swinderen, jhr. Mr. Jan Hendrik Frans Karel van]
SWINDEREN (jhr. Mr. Jan Hendrik Frans Karel van), geb. op den huize ‘Rijs’ te Balk, Gaasterland, 5 Sept. 1837, overl. op dat huis 15 Mei 1902, zoon van jhr. Gerard Regnier Gerlacius, hiervóór, en van diens eerste vrouw Constantia Johanna barones Rengers. Hij studeerde te Leiden en promoveerde aldaar in 1861 tot doctor in de rechten, op proefschrift: Over den oorsprong en de geschiedenis van de Floreenen in Friesland, een nog altijd met vrucht geraadpleegd werk. In 1863 werd hij tot burgemeester van Gaasterland benoemd, waar hij door zijn gemeentenaren buitengewoon werd vereerd. Alle pogingen stelde hij in het werk om de welvaart der gemeente te verhoogen. Verschillende nieuwe wegen werden aangelegd, deels bekostigd uit de gemeentekas, maar ook soms geheel uit eigen middelen. Hij werd bij zijn goede bemoeiingen trouw ter zijde gestaan door zijn gade, die zich vooral op het gebied van ziekenzorg zeer verdienstelijk maakte. 9 Mei 1865 werd hij lid der Provinciale staten van Friesland. Als overtuigd liberaal werd hij in 1878 voor het kiesdistrict Dokkum afgevaardigd naar de Tweede Kamer, doch reeds het volgend jaar (in de plaats van zijn vader) 15 Sept. 1879 tot lid der Eerste Kamer gekozen. Hij erfde 14 Juni 1860 de ridderhofstad Lunenburg van zijn bIoedverwante, E.J.C.G.M. barones van Lijnden v. Lunenburg en liet dit kasteeltje door zijn vader bewonen. Later verhuurde hij het aan jhr. v.d. Berch v. Heemstede, maar verkocht het in 1887.
Van S. huwde te Utrecht 19 April 1866 met Frederika Christina Henriëtte barones Taets v. Amerongen, geb. ald. 11 Sept. 1833, overl. te Leeuwarden 19 Juni 1892, dochter van baron Frederik Christiaan Hendrik en van Anna Digna de Beaufort. Uit dit huwelijk sproten 6 kinderen.
Regt