stand te verheffen. Hij is ook de eerste geweest, die de aandacht gevestigd heeft op de schadelijkheid van het begraven in de kerken. Te Weenen vindt men een bronzen standbeeld van hem. Zijn levenswerk is: Commentarii in Hermanni Boerhavii aphorismos de cognoscendis et curandis morbis, dat te Leiden uitgegeven is bij S. en J. Luchtmans in 1766-72 in 6 dln. 4o. Na zijn dood gaf Max Stoll nog uit zijn
Constitutiones epidemicae et morbi potissimum Lugd. Batavorum observati.
Zijn portret is in prent gebracht o.a. door J.J. Haid naar J. Leupold, R. Vinkeles, A. Cipps, A. Zürcher, C. Francci, G. Cooke, J. Ph. Binder, J.E. Mansfeld, L. Marck, S. Mansfeld, J.W. Meil, J.G. Schmidt, N. Pruneau, J.G. Schlenen.
Zie: J.F.K. Hecker, Geschichte der neueren Heilkunde (1839); Beer, Friedrich II und van Swieten (1873); Fournier, G. van Swieten als Zensor (1877); v. Wurzbach, Biograph. Lexikon des Kaiserth. Österreich, 41 (1880); W. Müller, Gerard van Swieten (1883); H.E. Sigerist, Grosse Ärzte (1933); E.v. Leersum in Janus jrg. 11 (1906); V. Kreuzinger in Janus jrg. 26 (1922).
van Leeuwen