Hilarii, aen Augustinum; van de overblijfselen van de ketterije der Pelagianen, uit het Latijn met aanmerkingen verrijkt (Rott. 1608); Eendracht van over vijftich schriften teghen 't pelagiaansdom... (1619); Toetse van seecker antwoort van C. Vorstius (1612): Onschuldt ende afwijzinghe Adriani Smoutii over 't ghene hem van weghen de t'onrecht verdachte predikanten toeghewesen is in hun Aenwyzinghe.... (Delft 1610) (vgl. dl. VIII, kol. 349), waarna nog volgde: Petri Cupi, Ondersoeck over d'onschuldt ende afwijsinghe Adriani Smoutii.... (Gouda 1610); Onze Vader, dat is: verklaringhe hoe God de Vader des Heeren Jesu Christi onse Vader mede is ende wy zyne lieve kinderen zijn.... (Amst. 1618).
Er is een brief bewaard van Jonas Michelius (zie dl. I, kol. 1333-35) aan Smout, d.d. 11 Aug. 1628, gedrukt in Kerkhistorisch Archief I (1857), 365-388, geschreven op het eiland Manhattan, aan den kerkeraad van de Gereformeerde gemeente te Amsterdam, die zorgde voor de uitzending van predikanten naar Nieuw-Nederland in opdracht van de West-Indische Compagnie. De inhoud van dezen brief is zeer belangrijk (zie vooral Eekhof, t.a.p. beneden).
Van Wtenbogaert (zie dl. II, kol. 1469-72) verscheen ook tegen Smout: Teghen den glossateur van de ghedruckte Sententie d. Smoutii en: Authentijck ende waerachtig verhael van 't gundt t' Amsterdam is ghepasseert tusschen de magistraet, Adr. Smoutium ende de kerckelijcke.... daer in men siet, onder anderen, hoe eerbiedich deses tijdts kerckelicke hare overheyden bejeghenen.... (1630). Hierna volgde: Een verklaringhe ghedaen by de gecomm. der stadt Amsterdam in de vergaderinghe van de Staten van Holland over de decisie van de Noord-holl. synode, aengaende het nemen der sessie in den kerckenraet tot Amsterdam ende d'uytsettinge d. Adr. Smoutii.... (1630), en Acte van resolutie van de Staten van Holland over de kerckelycke swaricheden binnen Amsterdam raeckende het nemen van sessie in den kerckenraet alsmede het uytsetten d. Adr. Smoutii. Mitsgaders de uytspraken van syne excellentie, met hetgheene daerop gevolght is (1631). Eindelijk vindt men over hetgeen te Amsterdam met Smout gebeurd is, het een en ander in: Dominicus Vinsemius (Dom. van Winsum, predikant te Schardam sedert 1611, te Amsterdam sedert 1630, overleden 1633), Copie van de missive.... aen Ernestus Casimir, inhoudende de gelegentheyt ende beroerten van Amsterdam.... (1630).
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 373-376; Kobus en de Rivecourt, Biographisch handwoordenboek II (Zutph. 1870), 901 v.; Kerkelijk Handboek (1907), Bijl., 109, 151; (1908), 101; J.C. Verhoeff, A.Jz. Smout in Stemmen voor waarheid en vrede (1883); Archief voor kerkel. gesch..... V (1834), 118; Kerkhistorisch archief I (1857), 365-388; G.J. Vos Az., Amstels kerkelijk leven van de eerste zestig jaren der vrijheid (Amst. 1903), 246-252, 267 v.; H.C. Rogge, Geschriften betr. de gesch. der Remonstranten (Amst. 1864), 77 v., 82; dez., Bibliotheek der Remonstr. geschriften (Amst. 1863), 99; dez., Bibliotheek der Contra-Remonstr. en geref. geschriften (Amst. 1866), 75 v.; Catalogus van handschriften op de bibl. der Rem.-geref. gemeente te Rotterdam (Amst. 1869), 56 (nos. 610-612, 619); A. Eekhof, De Hervormde Kerk in Noord- Amerika, 1624-64 ('s Gravenh. 1913), I, 32, 36, 42-49; II, 148 en Bijl., blz. 3 v.; H.C. Rogge, Kerkelijk en godsd. leven te Amsterdam in de 17de eeuw ('s Gravenh. z.j. [1901-04]), 32 v.; R. Dijkstra,