[Sluiter, Willem]
SLUITER (Willem), of Sluijter, geb. te Raalte omstr. 1700, overl. te Rouveen 15 Mei 1776. Zijn ouders waren Johannes Sluiter (1) (zie boven) en Maria Sluiter. Zijn vrouw was Agneta Schutte, zuster van Rutger Schutte (zie dit deel kol. 898), dochter van Otto Schutte, rechter te Diepenheim, en van Maria Couper.
Willem Sluiter studeerde te Deventer, en werd predikant te Rouveen, waar ook zijn grootvader was overleden op 10 Oct. 1723. Den 10den Oct. 1773 herdacht hij er zijn 50-jarigen dienst. Zijn zoon Otto Rutger Egbert Sluiter volgde hem aldaar op 15 Juni 1777, en werd bevestigd door zijn broeder Johannes Sluiter (2) (zie boven), overl. 14 Aug. 1796.
Hij schreef: Inleiding tot de H. Schriften des Ouden en Nieuwen Testaments (Amst. z.j.), twee deelen; De Wet des Heeren, onderscheidenlijk voorgedragen als een wet der natuur, een wet van Mozes en een wet van Christus (Zwolle 1743); De weg ten leven, aangewezen in de leer des geloofs begreepen in den Heidelb. Catechismus.... (Utr. 1737; Zwolle 1745), twee deelen.
Zie: Kerkelijk Handboek (1912), Bijl., 152; Levensbeschrijving van Willem Sluyter (zie boven in voce Johannes Sluiter (1)); R. Arrenberg, Naamregister v. nederduitsche boeken tot 1787, 477; Noordbeek en Mourik, Naamrol der godgel. schrijvers, 4e dr. (Amst. [1752]), 548; H.W. Heuvel, Willem Sluyter van Eibergen (Eib. [1919]); G.D.J. Schotel, Gesch. v.d. oorsprong.... van den Heid. Catech. (Amst. 1863), 320, ook aant. 4; J.C. van Slee, De illustre school te Deventer, 1630-1878 ('s Gravenh. 1916), 240.
Knipscheer