[Schuyring, Johannes]
SCHUYRING (Johannes), geb. te Beetsterzwaag, overl. Jan. 1666, zoon van Ds. Nicolaus Johannes S., was predikant te Kortezwaag c.a. van 1650 tot zijn dood. Hij schreef: Doolhof der Mennisten, beplant met 84 vruchteloose boomen. Dat is: Een Cort Begrijp van de voornaamste dwalingen der Mennisten, getrocken uyt hare Schriften, ende kortelijck wederleyt uyt Godes H. Woort, tot dienste van de verdoolde schapen onder den Mennisten van Opsterlandt, ende andere eenvoudighe Christenen meer (Leeuwarden, wed. Thomas Luertsma, 1661), waarin Ds. Philippus Koëller te Akkrum een lat. en nederl. vers schreef. Het tractaat werd opgedragen aan grietman Martinus Fockens, secretaris Sako Fockens, Dr. Gerh. van Walrech en Oeno Teijens. Aanleiding tot deze publicatie waren de ‘extreme stoutigheyt’ der Mennisten van Opsterland, inzonderheid te Lippenhuizen en het stichten van ‘nieuwe vermaenplaetsen, daer zij te vooren geene ghehadt en hebben’.
Zie: T.A. Romein, Naamlijst der Predikanten in Friesland (Leeuw. 1886), 600.
Wumkes