[Schingen, Hero van]
SCHINGEN (Hero van) werd in 1598 ingeschreven op den naamrol der advocaten bij het Hof van Friesland en is bekend geworden door twee boekjes met een friesch vers, wat voor dien tijd nog zeldzaam is. Het eerste heet: Procurator, Ende der Rechten Begin, in Nederlantsche Tale door 't Samensprekinghe van drie Personen, namentlijcken Rechter, Procureur, Patient (Leeuw. 1618; 2e dr. 1635); het andere is Frisii Icti Paratitla: Ofte korte Begrijp over het Corpus Juris (Leeuw. 1623; 2e dr. 1635). Beide geschriften hadden ten doel den Friezen, die destijds maar al te vaak met een dollen kop gingen pleiten, meer rechtskennis bij te brengen. De versjes in de oude landstaal brachten boer en burger aan het verstand, dat het hier ging om hun eigen zaak. Mr. Gabinus de Wal noemt hem in zijn Oratio de claris Frisiae Jure consultis (Leeuw. 1825), 167, een ‘scriptor obscuri nominis’.
Zie: W. Eekhoff, De Stedelijke Bibliotheek van Leeuwarden (Leeuw. 1870), blz. 36, 37; mijn Bodders yn de Fryske Striid (Boalsert 1926), 209