[Royen, Mr. Jan van (2)]
ROYEN (Mr. Jan van) (2), geb. te Leiden 27 Jan. 1736, overl. ald. 11 Mei 1803, zoon van prof. Dr. Adriaan v.R., hiervoor, en van Adriana Johanna Wesselius.
Hij studeerde en promoveerde in zijn geboortestad op een: Specimen jur. inaug. de conjugio in statu naturali (L.B. 1757), werd aldaar veertigraad 21 April 1763 tot 31 Oct. 1787, schepen 25 Juli 1767, vroedschap en weesmeester, gecommitteerde ter admiraliteit van Amsterdam 1 Mei 1788, lid der provision. regeering 19 Jan. 1795, bewindhebber der O.I. Comp. ter Kamer Amsterdam. Blijkens verscheidene geschriften beoefende hij de dichtkunst. Hij was tweemaal gehuwd geweest: te Utrecht 31 Maart 1760 met Gerarda Deliana Berger (1739-96), dochter van Cypriaan en van Anna Margaretha van Bochoven; hij hertrouwde 2 Juni 1797 met Anna Maria Hoogvliet (1764-1802). Van Mr. Jan v.R. bestaat in druk: Ter opening der vergadering van het taal- en dichtlievend Genootschap: Kunst wordt door arbeid verkregen op den 200 j. gedenkdag van Leydens verlossing (Leyden 1774); Adr. v. Royen's Eeuwzang op de 200e verjaring van 's lands Hoogeschoole binnen Leyden. Uitgespr. op den 8. van Sprokkelmaand 1775 en, in navolging van het Latijn, in Nederd. vaarsen gebragt (Leyden 1775); Aan den Weledelen gestrengen Heer Mr. P.J. Marcus, bij deszelfs beëediging als hoofd-schout (1784); Bemoediging aan Nederland bij den aanvang van het jaar 1785 (Leyden 1785); Op Nederlands verbindtenis met Frankrijk (Leyden 1786); Lijkzangen bij het overlijden van Adr. Joh. v. Royen (deze Mr. Adriaan Johannes van Royen, geb. te Leiden 11 Mei 1761, ongehuwd ald. overleden 16 April 1786, was zijn oudste zoon); Proza en poëzie (bldz. 19 vv. bevatten: Aanspraak gedaan in de St Pieterskerk den 2 Febr.
1795); Stukken van den Burger J.v.R. (Leyden 1795); Bij het overlijden mijner echtgenoote (Leiden 1802, 8o).
Zijn zoon Everard Jacob uit het eerste huwelijk gaat hiervoor.
Zie: Ned. Patriciaat III, 338; Alg. Ned. Familiebl. XVI, 233.
Regt