[Romein, Thomas Adriaan]
ROMEIN (Thomas Adriaan), geb. te Buitenpost 18 Dec. 1802, overl. te Groningen 10 Sept. 1867. Hij studeerde te Groningen sedert 9 Aug. 1820 in de theologie en werd 1825 candidaat bij het Prov. Kerkbest. van Groningen. Als zoodanig beroepen te Burum en Munnikezijl, stond hij daar van 2 Oct. 1825 tot 13 Mei 1827, daarna van 17 Mei 1827 tot zijn emeritaat Juli 1854 te Harkstede en Scharmer. Bijna een kwart eeuw had hij besteed aan het samenstellen van een Naamlijst der Predikanten van Friesland. Onophoudelijk moest hij daartoe nasporingen doen in de drentsche kerkelijke archieven, daar over dit landschap nimmer een naamlijst was uitgegeven. Als gevolg van deze onderzoekingen gaf hij in 1861 bij Oomkens te Groningen in het licht: De Hervormde Predikanten van Drenthe sedert de Hervorming tot in 1861, met aanteekeningen, een zeer gewaardeerd boek, dat nog altijd door kerkhistorici met vrucht wordt geraadpleegd. Zijn hoofdwerk, de genoemde naamlijst van Friesland, was in 1862 voor de pers gereed: in de Kerkel. Courant (1862) no. 27 en 29, wordt aangekondigd dat de inteekening was opengesteld. Doch van het drukken is niets gekomen en het werk bleef in hs. bewaard, tot het bij den verkoop van des schrijvers bibliotheek in Maart 1868 werd aangekocht door het Friesch Genootschap. Twintig jaar later droeg dit aan Ds. G.H.v. Borssum Waalkes op voor het werk der editie te zorgen en als zoodanig kon deze dan ook in April 1886 de voorrede schrijven van de uitgave, in 2 dln. te Leeuwarden verschenen. Het is geheel gegeven zooals Romein het had nagelaten; alleen zijn er de namen der latere predikanten aan toegevoegd. In Febr. 1892 verscheen te Leeuwarden van de hand van Dr. S.D.v. Veen een derde deel: Aanvullingen en Verbeteringen. Behalve genoemde werken schreef Ds. Romein in het Kerkel. Archief van
Kist en Moll, II, 56, een artikel: De Reformatie te Groningen na de reductie der stad in 1594, sedert de Hervorming tot in 1861, en was hij een ijverig medewerker aan het Biogr. Woordenb. van v.d. Aa.
Hij is tweemaal gehuwd geweest. Eerst met Eetje Tonkes; daarna met Tjadina Stheeman. Een dochter uit het eerste huwelijk huwde in de familie Sannes; dochters uit het 2e huwelijk in de familiën Servatius, Coenen en de Sitter.
Zie: T.A. Romein, a.w. Friesland, 500; S.D. van Veen, Aanvullingen...., 64; Kerkelijk Handboek (1911), Bijl., 146; (1914), 153; Bibliotheca theologica et philosophica (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans 1900), 534; Ned. arch. voor kerkgesch. XXII (1929), 268; C. Sepp, Bibliotheek v. nederl. kerkgeschiedschrijvers (Leid. 1886), 245, 247 v.; W.P.C. Knuttel, Nederl. bibliographie van Kerkgeschiedenis (Amst. 1889), 282; Brinkman's Catalogus van boeken enz. (1850-82), 1003, (1882-91), 461, (1891-1900), 593, 709.
Regt