Rink komt daar aan de academie, waar Carel Verlat aan het hoofd stond. Hij leert er allerlei nieuwe stroomingen kennen, die hij zeer heeft gewaardeerd, maar die hijzelf niet in toepassing kon brengen. Hij komt in aanraking met Arntzenius, Josselin de Jong en Vincent van Gogh. Spoedig staat hij in Antwerpen bekend als een der meest belovende artisten en verschillende prijzen vielen hem ten deel. Zijn grootste ideaal is naar Italië te gaan. In den zomer van 1887 gaat hij naar Amsterdam om mee te dingen naar den Prix de Rome, waarvoor het onderwerp was opgegeven: ‘De ontmoeting van Nausikaä en Ulysses.’ Hij kreeg de gouden medaille en de rijksbeurs, die hem in staat stelde 3 jaar in Italië, Spanje en Algiers te studeeren. Hij heeft er hard gewerkt en veel studies gemaakt in het Vaticaan en in de musea, terwijl hij ook andere italiaansche steden bezocht. Tot zijn vele vrienden daar behoorde de fransche musicus Gustave Charpentier, die eenige opera's componeerde. Rink zelf speelde niet onverdienstelijk viool. In 1888 was hij te Parijs. In 1892 keert hij naar den Haag terug, waar hij een expositie inricht in den Haagschen kunstkring van zijn studies en reisschetsen, waarvan veel werd verkocht. Van dezen kring werd hij een groote steun en ook als bestuurslid heeft hij er verschillende buitenlandsche artisten geïntroduceerd en mee den stoot gegeven tot de internationale tentoonstelling, waar voor het eerst het werk der jongeren werd geëxposeerd. Rink had vooral bewondering voor Jacob Maris. Veel heeft hij gewerkt in oude hollandsche stadjes, waar hij zijn modellen in een pittoreske omgeving kon bewonderen. In 1900 woont hij een paar jaar in Hattem, in 1902 in Volendam, in 1903 in Edam. Ook in Amsterdam had hij een atelier op den Singel, waar hij minstens één dag per week werkte. Talrijke aquarellen toonen zijn illustratief talent. Ook zijn vrouw, Corry Boellaard,
heeft geschilderd.
Zie: A. von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon II (1910), 459; U. Thieme und F. Becker, Allgem. Lexikon der bildenden Künstler XXVIII (1934), 371; A. Plasschaert, Korte geschiedenis der Holl. Schilderkunst (1923), 293; P.A. Haaxman Jr. in Elsevier's Maandschrift (1901), 83; Catalogus van het atelier Rink, geveild 30 October 1906 bij Fred. Muller en Co. te Amsterdam.
van Guldener