[Ringnalda, Gerben]
Ringnalda (Gerben), geb. 5 Juni 1828 te IJlst, overl. te Velp 22 Jan. 1904, zoon van den burgemeester te IJlst, was eerst bestemd voor den houthandel, maar wenschte predikant te worden; nam eerst les bij Ds. J.W. Felix te Heeg, liet zich 16 Sept. 1861 inschrijven als theol. stud. aan de hoogeschool te Utrecht en was predikant te Woudsend (1866-68), Aarlanderveen (1868-70), Doornspijk (1870-74), Spijk in Gr. (1874-76), 's Grevelduin-Capelle (1876-79), Oldebroek (1879 -86) en Utrecht (1886-87). Hij behoorde tot de z.g. ‘Waarheidsvrienden’ en was als zoodanig tegenwoordig bij de opening der Vrije universiteit. In 1882 lid van de synode ijverde hij voor reorganisatie der kerk en ging in 1887 te Utrecht mee met de doleantie. Hij schreef in de Utrechtsche kerkbode vele meditaties. Sedert 1893 bediende hij de Geref. Gemeente B te Apeldoorn, tot hij in 1897 emeritaat verkreeg en 30 Jan. 1898 afscheid nam. Van hem verscheen nog: Opwekkingsrede voor de zendingszaak, uitgesproken 15 Oct. 1867 te Makkum (Sneek 1867); Bouwen en strijden. Rede ter gedachtenis van het 4 jarig bestaan der Veluwsche vereeniging. Uitgesproken in de Herv. kerk te Elburg 17 Febr. 1875; Een nieuw chronol. handboekje bij het onderwijs in de bijb. geschiedenis (Utr. 1877); Bijbelsche historievragen, ten gebruike voor catechisatiën. Naar de uitgave van A.P.A. du Cloux, 2e dr. (Utr. 1886); Afscheidsrede gehouden te Utrecht op 12 Maart 1893 in de Oosterkerk (Utr. 1893).
Wumkes