[Ribbers, Hendrik]
RIBBERS (Hendrik), geb. te Warnsveld 27 Febr. 1724, overl. te Arnhem 26 April 1782. Hij studeerde in de godgeleerdheid te Harderwijk, werd in 1747 te Amsterdam proponent, en in 1749 vierde predikant te Harderwijk, welke predikantsplaats in 1751 werd opgeheven, toen hij derde predikant werd in de plaats van M. Arnoldi (overl. 1751). Hij schreef een Lijkrede over H. de Haen (overl. 1767) (Arnh. 1767). Na den dood van Ribbers verscheen: Leerreden over Hebr. 13:7, ter gedachtenis van.... Hendrik Ribbers...... (Arnh. 1782), uitgesproken op 19 Mei 1782 door Ahasverus van den Berg (zie dl. IV, kol. 114-116). In 1763, toen Frans Lodewijk Cremer (zie dl. IV, kol. 472 v.) uit Harderwijk naar Groningen vertrok, kwam Ribbers als diens opvolger in aanmerking.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 172, 682; Kerkelijk Handboek (1903), Bijl., 114, 131; Visscher en van Langeraad, Biographisch woordenboek v. Protest. godget. in Ned. I (Utr. 1903), 426.
Knipscheer