Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Resler, Philippus Jacobus]

RESLER (Philippus Jacobus), of Retzelaar, geb. te Huizen (N.-H.) 7 Nov. 1765, overl. te Maassluis 25 Dec. 1827. Zijn grootvader, Petrus Resler, was predikant te Noorden (Z.-H.) van 1695 tot zijn overlijden in 1731. Zijn vader, Johannes Resler, was predikant te Ravenswaai van 1734 tot 1741 en te Huizen van 1741 tot zijn overlijden 6 Juni 1773. Hij studeerde te Utrecht in de godgeleerdheid, en werd predikant in de Vuursche in 1786, te Kralingen 20 Juli 1788, te Oud-Beijerland 5 Juli 1794 (in Jan. 1792 had hij voor een beroep hierheen bedankt), te Maassluis 17 Oct. 1802. Hier herdacht hij 17 Oct. 1827 zijn zilveren ambtsfeest ter plaatse met een preek, die te zamen met de lijkrede van Ds. Werner Willem van Beusekom (zie dl. VII, kol. 126) is uitgegeven (zie beneden) De ‘onuitgesproken’ afscheidsrede te Oud-Beijerland over 2 Cor. 2:14-16 is uitgegeven (zie beneden), te gelijk met de intreerede te Maassluis. Het uitspreken van bedoelde afscheidsrede kon op 12 Oct. 1802 niet geschieden door het onverwachte overlijden van zijn vrouw Hendrika Maria van Gasten, 40 jaar oud, met wie hij 3 April 1786 gehuwd was. Ds. Johannes la Verge trad dien dag voor hem op, de gemeente bij dit sterfgeval bepalend en een afscheidsbrief van Ds. Resler voorlezend. Te Maassluis hertrouwde hij in 1805 met Wilhelmina Jacoba Rijnders. M.H.A. van der Valk, t.a.p. (zie beneden) verbindt aan de beschrijving van bijzonderheden gedurende zijn

[p. 804]

arbeid te Oud-Beijerland een niet onbelangrijke geschiedkundige beschouwing van de rechten der Nederlandsche Hervormde Kerk op de kerkgebouwen, rijkstractementen, pastoralia enz. van de verschillende gemeenten. Had de vader van Resler te Huizen deelgenomen aan de nijkerksche ‘godsdienstberoeringen’ (zie dl. IX, kol. 563-565), in den winter van 1801/02 kwam er een ‘godsdienstige roering’ onder zijn catechisanten, die hem aanleiding gaf tot het schrijven van zijn: Kleine bijdragen tot de regte beoordeeling der werking van den Heiligen Geest (Rott. 1802). Hiertegen verscheen: Ernstige en gemoedelijke brief aan.... P.J. Resler over de werking van den Heiligen Geest op 's menschen hart, waarop nog volgden van Resler: De ware godsdienstigheid geene dweeperij (Rott. 1805) en: Invloed van den Heiligen Geest op de ware godsdienstigheid geene geestdrijverij (Amst. 1807). Nog is van hem: Het leerboekje van Hellenbroek (zie dl. VII, kol. 546) verkort (Rott. 1801). De titels van de in den tekst aangegeven geschriften zijn: Onuitgesproken afscheidsrede van de gemeente te Oud-Beierlandt over 2 Cor. 2:14-16 en Intreerede in de gemeente te Maassluis den 17 Oct. 1802 over Rom. 1:13 (Rott. 1803), en: Dankrede van Ph.J. Resler ter viering van zijnen 25-jarigen Evangeliedienst te Maaslandsluis den 17 Nov. 1827 en leerrede te zijner gedachtenis door W.W. Beuzekom (Rott. 1828). Na zijn dood verscheen: P.J. Resler, Leerrede over Joh. 15:5b.; uitgegeven door het leesgezelschap ‘Broederliefde’ te Leiden (Leid. 1843). Er is nog een ingebonden bundel van 23 door Resler zelf geschreven predikatiën, in 1907 eigendom van M.H.A. van der Valk (zie beneden, a.w., blz. 33, aant. 1).

Zijn portret is gegraveerd door H.W. Caspari.

Zie: Kerkelijk Handboek (1903), Bijl., 152 (Johannes Resler), (1907), Bijl., 128, 135, 141 (Petrus Resler), 145; (1908), Bijl., 123 (Johannes Resler); (1910), Bijl., 169; Alphabetische naamlijst van boeken enz. (1790-1831), 509; (1833-49), 553; M.H.A. van der Valk, Kerkelijk Oud-Beijerland (Oud-Beijerl. 1907), 33-43, 133; Bibliotheca theologica et philosophica (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans, 1900), 793 (no. 738).

Knipscheer