ter afweringe van inwendige verdeeldheden der gemeente.... (Kampen 1747), in druk uitgegeven door zijn schoonzoon en opvolger Aegidius Sto (c) kmans (zie in dit deel in voce). Ook: Een eenvoudig onderwijs om een natuurlijk mensch door Gods genade tot het Christendom te brengen (Goes 1714). Na de afzetting van Gosuinus van Buijtendijck, die 19 Febr. 1712 door de zeeuwsche staten als predikant van Schore en Vlake (hij kwam er als proponent in 1702) was ontslagen, omdat hij een aanhanger van Pontiaan van Hattem (zie dl. V, kol. 727 v.) heette, schreef Pieroom: Kerkentucht in de behandeling van G. van Buijtendijck (Goes 1714) en De Hervormde Kerken-tught en deszelfs voorstanders in de afzetting van G. van Buijtendijck gebillikt uit een vertoog, zoo van zijn gedrag als zeer gevaarlijcke leerstucken enz. (Goes 1714). Over dezen Buijtendijck, een kleinzoon van den gelijknamigen predikant te Dordrecht (dl. VI, kol. 245), verg. B. Glasius, Godgeleerd Nederland II ('s Hert. 1853), 34 v.; G.D.J. Schotel, Kerkelijk Dordrecht I (Utr. 1841), 301-307; Ypey en Dermout, Gesch. v.d. Herv. Christ. Kerk in Ned. III (Breda 1824), 295-299, aant. 441-448 achterin, blz. 142-144; J.J.F. van Binsbergen, Korte gesch. der kerken en gemeenten van Schore en Vlake (Zier. 1845), 34-36; de Bie en Loosjes, Biogr. woordenboek v. Protest. godgel. in Ned. III, 575; Ned. Archief voor kerkel. gesch. I (1841), 273, 282, 297, 300, 334; VIII (1848), 136-143; Archief voor Ned. Kerkgesch. I (1885), 102-109. Hubertus Pieroom stierf plotseling nadat hij te Wissekerke een lijkrede over zijn schoonzoon C.D.
Teerling had gehouden.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 95; J. ab Utrecht Dresselhuis, De Herv. gemeente te Goes en hare leeraren... (Goes 1847); R. Arrenberg, Naamregister van nederduitsche boeken tot 1787, 413; Kerkelijk Handboek (1907), Bijl., 139 (P. Buijtendijck); (1909), Bijl., 129, 141, 152, 153 (C. Teerling).
Knipscheer