Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Pex, Joannes]

PEX (Joannes), te Amsterdam geboren uit Giliam Pex en Christina van Diemen, werd den 21en Dec. 1744 gedoopt in de statie het Begijnhof. Zijn hoogere studiën voor het priesterschap voltooide hij te Leuven en stond in 1768 als kapelaan te Buitenveldert. Onder bepaalde voorwaarden werd hij den 18en Oct. 1771 door het amsterdamsche stadsbestuur als derde kapelaan toegelaten in de statie ‘op de Boommarkt’. In 1775 vertrok hij als pastoor naar Aarlanderveen, waaronder nog Alphen in het kerkelijke behoorde. In den nacht van 1 op 2 Juni 1776 werd in de kerk te Aarlanderveen ingebroken; het zilveren vaatwerk werd geroofd en het H. Sacrament in den tuin der pastorie weggeworpen. Van het gemeentebestuur verkreeg Pex toestemming om het H. Sacrament plechtig in processie naar de kerk terug te brengen. De feestrede, welke door hem bij die gelegenheid werd uitgesproken, verscheen in druk te Amsterdam bij F.I. Sundorff op 't Rockin, getiteld: Predikatie op den diefstal gepleegt aan de Roomsche kerk van Aarlanderveen in den nagt tusschen 1 en 2 Juny 1776, 31 blz. In 1786 vroeg Pex, om een reis te maken naar het buitenland, ontslag als pastoor; in 1787 verzocht hij aan den aarts-

[p. 721]

priester wederom als dienstdoend priester in de hollandsche missie te worden opgenomen. In Oct. 1788 werd hij benoemd tot pastoor te Oude Tonge; den 1en November 1805 nam hij ontslag uit de bediening en vertrok naar Megen, waar hij den 2en Oct. 1816 kwam te overlijden.

Als pastoor te Oude Tonge nam Pex de partij op van pastoor Schiefbaan te Dordrecht, die bij zijn gemeentenaren verzet en tegenstand ontmoette in allerlei kerkelijke aangelegenheden, en schreef een boekje, dat in 1798 te Dordrecht verscheen bij N. van Eysden: Iets voor de Dordrechtsche Roomsche Gemeente, waartegen P. Keul een wederwoord schreef: Iets voor 't Publiek en voor J. Pex.

Zie: Bijdr. bisd. Haarl. LI, 288-296.

van der Loos