[Oppedijk, Walle Melis]
OPPEDIJK (Walle Melis), geb. te IJlst 13 Aug. 1834, aldaar overl. 10 Maart 1893, zoon van Melis Walles O. en Sjuttje Douwes Rijgstra, huwde 9 Oct. 1859 Titia Catharina Tjebbes (geb. 21 Nov. 1833 te Hindeloopen, overl. 5 Febr. 1919), was houthandelaar van beroep en overtuigd voorstander der anti-revolutionnaire staatkunde. Hij werd in 1865 gekozen tot lid der Prov. staten van Friesland, waarin hij tot zijn dood zitting had. In 1889 kreeg hij zitting in de Tweede Kamer voor het kiesdistrict Sneek. Hij behoorde tot de oprichters van het Antifloreenverbond en gaf als zoodanig met Ds. F.J.P. Moquette en Dr. S.S. de Koe uit: De vrijmaking der Friesche kerk. Onderzoek naar recht en roeping der Friesche gemeenten in zake het beheer der kerkelijke goederen bevattende rechtskundige adviezen van Mr. B.J. Gratama en Mr. B.J. Lintelo, baron de Geer van Jutphaas (Sneek 1875). Verder verschenen van hem de brochures: Gevaar, een sein, inzonderheid voor Friesland (Sneek 1877), waarin hij, gedachtig aan den storm van 30 Jan. 1877 aandringt op versterking van de dijken; Wat gaf het? Een onderzoek op het gebied van het Lager Onderwijs (Sneek 1879). Aan den strijd voor Chr. nat. schoolonderwijs heeft hij een zeer werkzaam aandeel gehad. Van de Unie ‘Een school met den Bijbel’ was hij bestuurslid (1879-85 en 1888-93).
Zijn portret komt voor in het Gedenkboek der zoo juist genoemde vereeniging (Kampen 1928), 128.
Zie: G.J. Vos, Groen van Prinsterer en zijn tijd (Dordrecht 1891) II, 343; mijn It Fryske Réveil yn portretten (Snits 1911), 163; mijn Stadsen Dorpskroniek van Friesland, 1800-1900 (Leeuwarden 1934) II, 402, 415, 436.
Wumkes