[Nieuwland, Petrus]
NIEUWLAND (Petrus), geb. te Rotterdam 16 Sept. 1722, overl. te 's Gravenhage 30 Sept. 1795. Zijn ouders waren Cornelis Nieuwland en Petronella Koolbrand, dochter van Govert Koolbrand, burgemeester te Rotterdam. Hij studeerde aan de latijnsche school ald., en aan de hoogeschool te Utrecht. Op 5 en 12 Oct. 1746 verdedigde hij er zijn dissertatie De Gnosticorum Systemate. Hij werd predikant te Nieuwenhoorn in 1748, te Vlissingen in 1750, te Haarlem in Jan. 1752, te 's Gravenhage in 1757; emeritus in 1794. Hij trouwde 25 Juni 1750 te Rotterdam met Maria Margaretha Mees, dochter van Georgius Mees, die een kleinzoon was van Ds. Gregorius Mees (in dit dl. kol. 600). Te Vlissingen heeft hij prins Willem IV begroet op 5 Juni 1751 met een rede, die is uitgegeven door Daniel Theodorus Huët (zie dl. V, kol. 244 v.; de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenb. van Protest. Godgel. in Ned. IV, 349 v.) in diens Inhuldiging van W.C.H. Friso als Erf Heer van Vlissingen op 5 Juni 1751, met platen (Amst. 1753), aldaar blz. 25 v. Hij schreef: Werken ('s Gravenh. 1765-79), zeven deelen, waarin: Letter- en oudheidkundige verlustigingen, vier deelen, Otia exegetica of uitlegkundige vermaaklijkheden, twee deelen, Vermaakelijkheden uit de kerkgeschiedenis, één deel; voorts: Lectiones exegeticae of uitlegkundigc vermaakelijkheden, bevat in verscheiden brieven over veele bijbelplaatsen en eenige stukken over de kerkgeschiedenis ('s Gravenh. 1773-75), twee deelen; Lectiones historiae ecclesiasticae ofte
vermaakelijkheden uit de kerkgeschiedenis ('s Gravenh. 1779); Letter- en oudheidkundige verlustigingen, of ophelderende aanmerkingen over verscheide bijbelsche, kerkelijke, waereldlijke en wijsgeerige keurstoffen ('s Gravenh. 1761-69), vier deelen, met portret; Noodige aanmerkin-