Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 663]
| |
die het eerste huis der zuidzijde van de Peperstraat aldaar, achter de Keizerskroon, bewoonde, welks naam De Gulden Fortuyn hij daarna verwisselde met De Gekroonde Waarheid, en meer dan veertig jaar (1670-1716) zijn zaak volhield. Hij was zeer bevriend met Balthazar Bekker en deze band werd versterkt sedert hij met dezen predikant lief en leed had gedeeld in de vervolging, die zijn boek De vaste Spijze der Volmaakten had te lijden. De Gedeputeerde staten van Friesland hadden den eersten druk van 1670 streng verboden en Bekker bevolen bij provisie geen geschriften te laten drukken. Vier jaar later stond echter de kans gunstiger en kreeg hij verlof een tweeden druk ter perse te leggen. Doch pas was deze bij H. Nauta verschenen (1674), of Bekkers vijanden zetten de Staten weer tegen hem op. Nu werd Nauta, ook wegens het drukken van een ander geschrift, voor Gedeputeerden ontboden en een deurwaarder ontving order hem in verzekerde bewaring te nemen. De storm woei over door Bekkers vertrek naar Loenen in 1675. Toen deze in 1687 een lofdicht schreef voor een werkje van Ds. Hero Siebersma, getiteld Roem der Christenen in Christo Jesu, herinnerde hij Nauta nog eens aan dat ongeval. Bij het scheiden deed hij Nauta de belofte, dat het eerste werk, dat hij in Holland mocht schrijven, tot onderhouding der vriendschap, bij hem zou worden gedrukt. Dit was nu het Ondersoek van de Betekeninge der Kometen, bij gelegentheid van de genen die in de jaren 1680, 1681 en 1682 gescheenen hebben (Leeuw. 1683), doch daar dit wat klein was uitgevallen, droeg hij hem in 1689 De Betoverde Weereld ter uitgave op in 8o. Na vele belemmeringen waren de eerste twee boeken nog niet ten volle afgedrukt, toen in December 1690 de vorst in viel, de scheepvaart gestremd en Bekker verstoken werd van de gelegenheid om een enkel exemplaar van zijn boek te bekomen. Inmiddels was van die uitgave reeds zooveel spraaks, dat Nauta gedrongen werd met den verkoop te beginnen, zoodat, toen de scheepvaart in Maart hersteld was, Bekker nauwelijks 26 ex. kon ontvangen, dewijl van de oplage van 750 ex. de overige al meest aan den man waren. Om die reden ving Bekker dadelijk aan, een tweeden vermeerderden druk in 4o bij van Dalen te Amsterdam ter perse te leggen en daarna te vervolgen, zoodat weldra ieder het geruchtmakende boek kon ontvangen. De voornaamste werken, die sedert 1671 Nauta's pers verlieten, waren van de predikanten Couperus, Ridderus, Sibersma, Nyloë, Elgesma, van den ingenieur en infanteriekapitein Lovis Paan, prof. Ulrich Huber, rector Hilarides e.a. Zie: W. Eekhoff, De Stedelijke Bibliotheek van Leeuwarden (1870), 430-432 en het register; mijn Stads- en Dorpskroniek van Friesland (Leeuwarden 1930), 20, 25, 28, 30, 31, 44, 51; mijn Paden fen Fryslân (Boalsert 1932), 241; W.P.C. Knuttel, Balthasar Bekker, de bestrijder van het bijgeloof ('s Gravenhage 1906), 106-110, 150, 196 v. Wumkes |
|