[Montanus, Petrus (2)]
MONTANUS (Petrus) (2), geb. te Delft in 1595, overl. te Nieuwenhoorn in Aug. 1638. Zijn ouders zijn nog niet bekend, maar hij zal zijn naam in het Latijn hebben overgezet, zooals uit den titel van zijn hieronder vermeld geschrift zou kunnen blijken. Misschien behoorde hij tot de familie van den Berghe, genaamd Montanus, waarvan in Alg. Ned. Familieblad VI, 41-44 een genealogie voorkomt.
P.M. werd 25 Oct. 1619 te Leiden student in de theologie en was toen, blijkens zijn inschrijving, 24 jaar oud en afkomstig van Delft. Candidaat geworden, beriep men hem te Nieuwenhoorn op Voorne en hij werd 23 Aug. 1621 peremptoir geëxamineerd voor de classis van Voorne en Putten in haar te Brielle gehouden vergadering. In de buitengewone vergadering der classis, op 24 Aug. 1638 te Zuidland, was Montanus afwezig, wegens ziekte en hij overleed nog vóór het einde dier maand.
Hij schreef: B.E.R.i.C.H.t. van een niewe konst, genoemd de spreeckonst, waerin den rechten en tot nuu toe verborgen aert van alle uitspraec: als met naemen van de oude ende veel niewe letteren (Delft 1635), een zeer merkwaardige phonetische studie, die opnieuw de aandacht der philologen trok door de uitgave van A. Verschuur, Een nederlandsche uitspraakleer der 17e eeuw; de Spreeckonst van P. Montanus (Amst. 1924).
Zie: Siegenbeek, Bekn. Gesch. der Ned. Tale, 226; van Kampen, Gesch. der Nederl. Letterk. I, 218; I. Bikkers, De Spreeckonst van Pieter Montanus in De Bibliotheek, letterk. bijbl. van Noord en Zuid (1886), 156.
Regt