[Loemel, Gaudentius van]
LOEMEL (Gaudentius van), of v. Lommel, was kanunnik regulier van de orde van den H. Augustinus te Mariënhage, klooster te Woensel, doch verplaatst 1638 naar Weert. Aldaar was Gaudentius bestuurder van het nonnenklooster zijner congregatie. Overigens is hij slechts bekend door de uitgave van eenige werkjes met gedichten en liederen, vermeld door Paquot, Mém. litt. XI, 50. Aquoi, Het klooster Windesheim II, 253, III, 81 en Biogr. nat. Belg. XII, 311, herhalen Paquot. Schutjes, Gesch. bisd. 's Hertogenb. IV, 738, rekent G.v.L. tot de inwoners van Lommel. Zijn werkjes, thans zeer zeldzaam, zijn:
1. Den gheestelycken ORPHEVS inhoudende verscheyde verweckselen tot den inwendighen Mensch, met nieuwe Godvruchtighe Liedekens om te singhen met gelegenheyt des tyds, meest getrocken uyt de Heylighe Schriftuer (tot Loven by Hier. Nempe 1660 in 8o). De gezangen zijn zonder notenschrift. Het boekje is opgedragen aan: Magdalena, gravin van Egmont, princesse van Gavre, enz. en goedgekeurd door fr. Petrus a Sto Trudone, generaal van het kapittel van Windesheim te Donauwerth, 9 Juni 1660, en door den lib. censor Jac. Pontanus, 1 Juli 1660 (Exempl. Universiteitsbibl. Gent.)
2. Den wechwyser tot de seven Weenen des Moeders Godts; met eenige godvruchtige Liedekens tot beweginge des Lijdens Christi (Roerm. 1666).
3. Den toetssteen der Tongen (Roerm. 1662).
Fruytier