[Lachtropius, Nicolaas]
LACHTROPIUS (Nicolaas), geb. omstr. 1630, overl. te Alphen 1711, ongetwijfeld de zoon van Ds. Nicolaas, die vóórgaat.
Hij legde zich met vrucht op de schilderkunst toe en komt in 1656 te Amsterdam, later te Alphen aan den Rijn voor (1687, 89, 1700). Van zijn hand bestaan schilderstukken uit de jaren 1660 tot 1685, veelal stillevens, soms gestoffeerd met paddestoelen en vlinders (in den trant van Otto Marseus van Schrieck). In het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt zich een bloemstuk, een kleurige ruiker in een vaas, voluit geteekend N.L. 1667; in het Rudolfinum te Praag een stuk met paddestoelen en vlinders, uit 166..; in Weenen (coll. Figdor) een stilleven uit 1679 (in den trant van Marseus).
Voor Mr. Pieter Soetens, penningmeester van de Acht Westsluizen van Delfland, wonende in den Haag, schilderde hij ‘op een extra ordinaire en constelycke wijse’ een koets; waarvoor hij 500 gld. in rekening bracht. Doordat hij te Alphen woonde, waar hij weinig gelegenheid had om liefhebbers voor zijn kunst te vinden, en in aanmerking nemende dat bij den heer Soetens voormeld ‘veel luyden van fatsoen quamen’ deponeerde hij bij dezen heer verschillende voortbrengselen van zijn schilderstalent; zoo o.a.: een stukje met kruiden en slangen geschilderd, ter waarde van ƒ 50; - item XVIII Mey 1674 een nette geschilderde blompot, waardig ƒ 80; - nog X Mey 1683 een distelie (distelleertoestel?) met 2 flesges daer iets raers in geschildert was, waardig ƒ 83; - en op 1 Juli 1685 een feston geschilderd, geacht ƒ 250. Deze stukken waren niet betaald, ook niet aan den eigenaar teruggezonden, zoodat Nic. Lachtropius daarover in 1689 procedeerde met de executeurs van den boedel van P. Soetens.
N.L. was remonstrantsch en parochieerde als zoodanig te Zwammerdam, maar hij woonde te Aarlanderveen (nauwkeuriger: Alphen lage Zijde). Dat hij hier bierbrouwer of meebereider geweest is, zooals elders wordt meegedeeld, is niet voldoende gebleken. 24 Mei 1700 koopt hij met Gerrit van Staveren een huis. Misschien is hij daarin overleden; de rekening der diaconie van de Ned. H. kerk te Alphen vermeldt dat hij aldaar in de kerk 3 Febr. 1711 werd begraven. Tot zijn nagelaten betrekkingen zullen hebben behoord: Anthony Lachtropius, overl. te Gouda en te Alphen begraven (als voren) 22 Juni 1714. Oók Anna Lachtropius, begraven te Alphen 27 October 1717.
De namen Lacterius en Lactorius, die hem soms worden toegekend, zijn absoluut foutief.
Zie: Thieme und Becker, Alg. Lexikon der Bild. Künstler XXII, 179; P.A. Leupe in Arch. Ned. Kunstgesch. 1880-81; Navorscher (1901), 341; Catal. schild. Rijksmuseum (1903), no. 1400; Catal. schild. Mauritshuis (1895), p. 224.
Regt