Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 448]
| |
werd 25 Nov. 1560 door Lodewijk in der Horst, scholtis van het ambt Montfort, tot landschrijver van genoemd ambt benoemd, en in 1579, ten tijde der belegering van Maastricht, bevorderd tot scholtis van dat ambt. Tevens was hij scholtis van Asselt, Swalmen en Leeuwen bij Roermond, terwijl wij hem in 1565 als burgemeester van Montfort en op 14 Maart 1570, in een overdracht van Roermond, vermeld vinden als secretaris ‘thoe Ulenbergh’, d.i. St. Odiliënberg bij Roermond. Hij is de schrijver of samensteller van het landrecht van Montfort, welk werk hij in Febr. 1605 voltooide en dat tot opschrift draagt: Alle befonden vund verzeichnente manierenn vund artickel der procedieren vund lantrechten dess ambtz Montfort. Hij was een zeer ontwikkeld man, die het Latijn machtig was en op de hoogte van verschillende beschreven rechtsverordeningen. In het ambt Montfort gold hij voor den besten rechtsgeleerde van zijn tijd. In 1566 vinden wij hem te Roermond, vergaderd met ridderschap en steden van het Overkwartier, te samen met den drost Johan van Wittenhorst, twee schepenen van Echt en twee van Nieuwstad. Het doel dezer bijeenkomst was een algemeene hervorming en herziening van het landrecht te maken. Ook was hij iemand, van wien initiatief uitging, die herhaaldelijk de landschepenen en anderen bijeenriep om bepaalde wantoestanden uit het rechtsleven te verwijderen. In het register der Broederschap van O.L. Vrouw Op ter Poorten te Roermond, van welke broederschap hij lid was, staat hij ingeschreven als ‘Johan Froenhoven, Scholtis tot Montfort Ao. 1582’. Den 23. Juni 1583 vinden wij hem genoemd als voogd van Ahret of Arnold Pollart, onmondig kind van zijn schoonbroeder Frans (elders Dirk genaamd) Pollart, rentmeester van het ambt Montfort, wiens weduwe Elisabeth van Reede in 1584 een proces te voeren had tegen Tilman Fronhoven, landschrijver van het ambt Montfort, een zoon van Johan uit diens eerste huwelijk. Op 3 Juni 1588 kreeg hij van François de Circourt, namens Maarten Schenck van Nijdeggen, heer van Afferden en Bleyenbeek, een sauvegarde en beschermingsbrief; terwijl hij den 16. Aug. 1595 een vergelijk sloot met den magistraat van Roermond, in naam van de kinderen van zaliger Dirk Pollart, rentmeester van het ambt Montfort. Keer was tweemaal gehuwd, eerst met Catharina, dochter van Tilman Gevaerts en Catharina Pollart (met haar vermeld in een deeling van 14 Juli 1567), daarna met Johanna Pollart, dochter van Arnold, rentmeester van het ambt Montfort (overl. in 1573) en Elisabeth van Wessem, met wie hij op 29 Mei 1604 de helft van een te Roermond gelegen huis overdroeg aan zijn schoonzoon Arnold van den Camp en diens echtgenoote, K.'s dochter Itgen. Genoemde Arnold volgde 30 Mei 1605 zijn schoonvader als schout van het ambt Montfort op; en richtte in 1618 namens zijn schoonmoeder die toen in proces was met den schout, schepenen en gezworenen van Elmpt, een verzoekschrfit tot het Hof van Gelderland te Roermond. Johan had een broeder Dederich Keer, schepen van Roermond 1571-74 (overl. in 1574), wiens weduwe Ahret (Arnoldina) van den Griendt, den 27 Dec. 1586 op Johan's verzoek voor de schepenen van Roermond de verklaring aflegde, dat zij het derde gedeelte van het huis, hetwelk zij in tocht bezat, met haar man zaliger, van haar zwager had gekocht, onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat na hun dood hetzelve derde deel van het huis, wanneer zij geen lijfserven nalieten, aan Johan Keer en zijn kinderen zou komen. Zijn naamgenoot | |
[pagina 449]
| |
Johan Keer (2) deed 28 Aug. 1591 den eed als schepen van Roermond en overleed als zoodanig 14 Juli 1602, bij zijn echtgenoote Christina Roffart een dochter Catharina nalatende, die gehuwd was met Simon Peter Luon, ambtman van Stolhoven. Zie: J. Verzijl, Drossaards en scholtissen van het ambt Montfort in Maasgouw (1932), 9; B. Hermesdorf, Het landrecht van Montfort van 1605 in Maasgouw (1932), 49-52, 63-67; (1933), 7-9, 17-20; J.S. van Veen, Pogingen tot vereeniging van de gerechtsbanken van Montfort, St. Odiliënberg en Linne in Limburg's Jaarboek XXX (1924), 103-107; Em. Janssen, Register van de O.L. Vrouwe Broederschap Op Ter Poorten te Roermond in hetz. jaarb. XXXIV (1928), 7; Memorie raeckende de Landschrijvers ende Landscholtussen in de Ampte van Montfort in Maasgouw (1889), 142-143; Protocollenregister van Roermond 1548-1591, fol. 226 verso, 358 verso en 359, 394 verso en 395; idem 1592-1607, fol. 162; Fred. Nettesheim, Onuitgegevene oorkonden op Limburg betrekking hebbende in Maasgouw (1879), 94-95; A.F. van Beurden, Het Verdrachsboek der stad Roermond 1574-1676 in Limburg's Jaarboek (1908) XIV, 148; Verslag van het Rijksarchief in Limburg (1925), 65; Archieven Hof van Gelderland te Roermond 1584 en 1618 op het Rijksarchief te Maastricht; over Johan Keer (2): A.F. van Beurden, Het Roermondsche Regeeringsgeslacht van Wessem (Sittard 1906), 62-63; J. v.d. Venne, Kwartierstaat van Jonker Johan Alexander Rave te Amby in Maasgouw (1913), 69; J. Verzijl, Genealogie van Kessel genaamd Roffaert in Publ. de la Soc. hist. et arch. dans le Limbourg LXVIII (1932), 16-17. Verzijl |
|