[Hemessen, Jan Sanders van]
HEMESSEN (Jan Sanders van), of van Hemissen, schilder, omstr. 1504 geboren te Hemishem, een dorpje in de buurt van Antwerpen en misschien te Haarlem overleden omstr. 1566. In oorkonden wordt hij vermeld als Jan Sanders alias van Hemishem, terwijl hij zichzelf Johannes de Hemessen noemt. In 1519 wordt hij te Antwerpen leerling van Hendrick van Cleve. In 1524 heeft hij reeds zelf een leerling: van de Kerckhoven. Hij moet dan dus reeds meester zijn. In de gildeboeken komen 2 schilders voor, die den voornaam Jan dragen in 1523 en 1524. Jan de Meyere en Jan Voet zijn toen meester geworden. Hun naam werd geen tweede maal opgeteekend. Het is mogelijk, dat een van deze beiden Jan Sanders v. Hemessen is. Sanders duidt op den vader Alexander en Hemessen op de geboorteplaats. Hij was gehuwd met Barbara de Fevere, bij wie hij 2 dochters had, Christina en Catharina. Catharina werd schilderes van miniaturen. Op een zelfportret van 1548 geeft zij aan dat zij 20 jaar is. Zij moet dus in 1528 geboren zijn. In 1535 en 1537 geeft Jan Sanders als leerlingen op Machiel Huysmans en Jorgen de Nicole. In 1539 en 1541 heeft hij in Antwerpen een huis gekocht. In 1548 wordt hij er deken van het gilde. Uit het feit, dat hij op 31 Dec. 1550 zijn huis ‘De Faisant’ verkoopt en dat van Mander hem als burger van Haarlem noemt, heeft men opgemaakt, dat hij toen naar Haarlem is verhuisd. Een bewijs hiervoor ontbreekt echter geheel. Zijn vroegst gedateerde en gesigneerde werk is van 1534, terwijl het laatst gedateerde uit 1556 is. Wanneer hij is overleden, is onbekend. Een tijdlang heeft men gemeend, dat de brunswijker monogrammist dezelfde was als Jan Sanders en dat diens werken dan de jeugdperiode van Hemessen moesten representeeren. Waarschijnlijk is deze hypothese niet. Jan Sanders v. Hemessen was een der belangrijkste figuurschilders uit het tweede
kwart der 16e eeuw. Hij was een voorlooper van Aertsen en Jordaens. In zijn werk tracht hij allerlei problemen op te lossen, terwijl hij zijn onderwerpen dikwijls herhaalt. Hij onderging den invloed van Quinten Metsijs, doch meer nog dien van Jan Gossaert.
Van zijn portret bestaan prenten door J. Ladmiral en door een onbekend kunstenaar.
Zie: A. von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon I (1906), 675, en III (1911), 100; U. Thieme und F. Becker, Allgem. Lexikon der bildenden Künstler XVI (1923), 365-367; Max. J. Friedländer, Die Altniederl. Malerei XII (1935), 77.
van Guldener