[Heloma, Marcus van]
HELOMA (Marcus van), geb. te Heerenveen 23 Jan. 1806, overl. aldaar op huize Voormeer 18 Sept. 1885, zoon van Marcus van Heloma en Aletta Catharina van Scheltinga, liet zich 2 Juni 1824 inschrijven als student aan de hoogeschool te Groningen, waar hij 31 Maart 1830 in de rechten promoveerde op een proefschrift Qua inquiritur: An liberi naturales legitimi agniti jus habeant ad legitimam, quae dicitur, portionem, nullis donationibus, sive inter vivos sive testamento factae sint, minuendam aut prorsus adimendam. Hij vestigde zich als advocaat in zijn geboorteplaats en was lid der Provinciale staten van Friesland (1850-85). Hij huwde te Menaldum op Oenemastate 22 Juni 1830 met jonkvrouw Maria van Sminia (geb. te Leeuwarden 1 April 1809, overl. te Heerenveen 27 Febr. 1884), dochter van jhr. Mr. Hector v. Sminia en Wiskje van Haersma.
Zie: mijn Stads- en Dorpskroniek van Friesland 1800-1900 (Leeuw. 1934) II, 16, 30, 59, 73, 443, 495; Ned. Adelsboek (1917).
Wumkes