Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 351]
| |
marsum, in de ridderschap van Overijssel 1720, landdrost van Twenthe, en van Eleonora Henriëtte Maurice van Hompesch. Hij was heer van Stevensweert, Ohé en Laak en Walburg, welke heerlijkheid hij bij testament van 6 Nov. 1731 erfde van zijn oom Reinhardt Vincent graaf van Hompesch-Rürich, en nam naam en wapen van Heiden-Hompesch aan. Den 6den Mei 1750 werd hij als student te Straatsburg ingeschreven. Op voordracht der Gedeputeerden van de provincie Overijsel, werd hij door de Staten-Generaal op 20 Maart 1764 tot hun commissaris-deciseur te Maastricht benoemd en hem den 2den Mei d.a.v. P. Alstorphius toegevoegd. Op beider verzoek gaven de Staten-Generaal den 7den Mei kennis van hun benoeming aan den kanselier en den geheimen raad van den Prins-bisschop van Luik, aan de magistraat van Maastricht en aan hun commissarissen-instructeurs aldaar, met bericht, dat zij den 2den Juli te Maastricht hoopten te zijn. Den 25en Juni namen zij in de vergadering der Staten-Generaal afscheid van hun medeleden en gaven 4 Juli van hun aankomst te Maastricht kennis aan de Staten-Generaal. Hun rapport, dat door P. Doppler, oud-rijksarchivaris in Limburg, is uitgegeven (vgl. onder) werd 12 Oct. in de vergadering der Staten-Generaal uitgebracht. Hij was ook heer van Ootmarsum, werd beschreven in de ridderschap van Overijsel 1755, drost van Twenthe, door afstand zijns vaders 1769, en van Salland (1787) en commandeur der Duitsche Orde te Schoonhoven 5 Sept. 1786. Hij stond blijkbaar zeer hoog in aanzien bij stadhouder Willem V, die met zijn moeder Anna, prinses van Groot-Brittannië, bij diens oudste en derde kind als peter en meter voorkomen. Hij was in Aug. 1752 gehuwd met Anna Sophia barones von Reidesel von Eisenbach (geb. 26 Oct. 1727, overl. te Brunswijk 20 Nov. 1803, dochter van Johan Lodewijk en van Catharina Eleonora barones von Reidesel von Eisenbach), uit welk huwelijk de volgende kinderen: Anna Wilhelmina (geb. te Stevensweert 11, ged. 15 Aug. 1753, begr. in de Ned. Herv. kerk aldaar 28 Jan. 1755); Frederica Eleonora Louisa Charlotta (geb. te Stevensweert 31 Juli, ged. 5 Aug. 1754), vrouwe van Stevensweert, Ohé en Laak en Walburg, was 1763 stiftsjuffer te Weerselo; huwde Johan Conrard von Reidesel von Eisenbach, erfmaarschalk van Hessen, luitenant-generaal in Brunswijk, later geheimraad van den keurvorst van Hessen, met Stevensweert en Ohé en Laak beleend in April 1792, (overl. in 1812); Anne Willem Carel (geb. te Stevensweert 15, ged. 18 Sept. 1755, heer van Ootmarsum, in de ridderschap van Overijsel 1779, luitenant-kolonel in staatschen dienst, overl. 5 Juni 1807; huwde te Zwolle 28 Febr. 1788 Isabella Carolina Sophia Wilhelmina von Weitelshausen genant Schrautenbach, ged. te Venlo 29 Jan. 1767, overl. op Laarwoud (Drenthe) 4 Dec. 1850); Sigismund Carel Maurits (geb. te 's Gravenhage 8, ged. 10 Maart 1757, overl. in 1771); Wilhelmina Charlotta Dorothea (geb. te 's Gravenhage 7, ged. 11 Mei 1758, overl. te Stevensweert 20, begr. in de Ned. Herv. kerk 23 Febr. 1789, huwde 12 Dec. 1780 Frederik Lodewijk Christiaan, graaf van Rechteren-Limburg, geb. 29 Febr. 1748, overl. 20 Sept. 1814, heer van Almelo, Vriezenveen, Rechteren enz., in de ridderschap van Overijsel 1785, luitenant-kolonel in staatschen dienst, duitsch keizerlijk kamerheer, D.O. commandeur te Schoonhoven 10 Sept. 1805, te Schoten 8 Mei 1810; hij her- | |
[pagina 352]
| |
trouwde te Arnhem 24 Nov. 1792 Elisabeth Johanna Reinera barones van Heeckeren); Adelaïde Jeannette Sophie (geb. te 's Gravenhage 14, ged. 19 Juli 1759, overl. in 1782) en Sophia Constance Charlotte (geb. 17 Mei 1766, stiftsjuffer te Oldenzaal, huwde Charles Felix de Saurerotte, majoor in franschen dienst). Zie: W.J. d'Ablaing van Giessenburg, Wapenboek der Ridders van de Duitsche Orde, Balije van Utrecht (1871), 99; Doop-, huwelijk- en begrafenisregister der Ned. Herv. kerk te Stevensweert; Jos. Habets, De voormalige heerlijkheid en vesting Stevensweert in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg XIII (1876), 292; Ned. Studenten te Straatsburg in Wapenheraut (1902), 123; J.B. Rietstap, Wapenboek van den Nederlandschen Adel I (1883), 174; P. Doppler, De Commissarissen-Deciseurs van de beide ‘Heeren en Princen’ te Maastricht in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le Limbourg LVI (1920), 9-18; A. Welters, Het kasteel Walburg te Ohé en Laak in Maasgouw (1920), 4-7. Verzijl |
|