meer romantisch, dan weder meer realistisch weer. Voor zonlichteffecten heeft hij een groote voorliefde. In ieder geval is hij van een uitgesproken individualiteit, vandaar dat men zijn leermeester tot dusverre niet heeft kunnen aanwijzen; ook leerlingen of navolgers heeft hij niet gehad. Hij was zeer bevriend met Adriaan van de Velde, die verschillende zijner schilderijen met figuren heeft gestoffeerd. Dit deden ook Jan Lingelbach, Nic. Berchem e.a.
Een van zijn bekendste schilderijen is de esschenallee in het Rijks-Museum te Amsterdam (een dergelijk stuk is in de coll.-Six te Amsterdam en in een collectie te Mülheim a.d. R.), waar zich ook het Trasimeensche meer bevindt. Een derde belangrijk stuk van den meester, een indrukwekkend zwitsersch landschap, bevindt zich in de coll.Nostitz te Praag. Verdere schilderijen van hem zijn in Berlijn, Frankfurt, den Haag, Kopenhagen, Leningrad, Londen, München, Rotterdam enz. Slechts zeer weinige dezer stukken zijn gedateerd. Behalve het reeds genoemde stamboek-Hackaert (met teekeningen van zijn hand en talrijke uitbundige lofdichten) bestaat er een folioband met teekeningen van Hackaert in de coll. van de Züricher Kunstgesellschaft, buitendien bezit de vm. Hof-Bibliothek te Weenen teekeningen van hem in de banden Helvetia en Variae tabulae van den Blaeu-atlas. Ten slotte graveerde hij o.a. een zestal landschappen, uitgegeven door Clement de Jonghe te Amsterdam.
Een gedeelte zijner familie behoorde tot de vlaamsche gemeente der Doopsgezinden. Dit kwam doordat zijn grootmoeder Maria of Mayke Jans, weduwe van Dirck Hackaert, zich op 2 April 1632 met haar oudsten zoon, den boekhouder Dirck Hackaert, bij deze gemeente te Amsterdam had laten doopen. Uit het testament van Mayke, op 26 April 1639 ten overstaan van notaris Warnaerts te Amsterdam verleden (zelf woonde zij toen te Oosterhout bij Breda), blijken de namen harer kinderen: Dirck (1589-1658, in 1645 gehuwd met Maria Berck, zie maandschrift De Ned. Leeuw (1924), 249), Geertruyt (gehuwd met N.N. van Uffelen), Jan, Martin (wiens weduwe Magdalena Cocq in 1649 te Amsterdam hertrouwde met den makelaar Lucas Abrahamsz. van de Capelle), Maria (gehuwd met Jeremias Kock, te Antwerpen woonachtig).
Het huis ‘de vergulde winthont’ te Amsterdam werd door Hackaert's moeder op 8 Mei 1656 voor ƒ 6000 aan Dirck Helleman verkocht. Bij de overdracht compareerden haar zoon Pieter Hackaert, benevens Johan Stael en Steven Verstegen; de schilder vertoefde toen nog buitenslands.
Zie: Houbraken, De groote schouburgh der Ned. konstschilders III (1729), 46-48; J. Immerzeel Jr., De levens en werken der Holl. en Vl. kunstschilders II (1855), 5; C. Kramm, De levens en werken der Holl. en Vl. kunstschilders II (1858), 622; Oud-Holland III (1885), 146; A. von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon I (1906), 627; A. Bredius in Amsterdam in de 17e eeuw (1901-04) III, 152; F.O. Pestalozzi in Brun, Schweiz. Künstlerlexikon II (1908), 4; G.J. Hoogewerff in Thieme-Becker's Künstlerlexikon XV (1922), 407 (met opgave der oudere catalogi); Oud-Holland XLI (1923-24), 259, 260; Hofstede de Groot, Beschreibendes und kritisches Verzeichnis der hervorragendsten holl. Maler IX (1926), 1; nog te verschijnen publi-