Waarschijnlijk had de pruisische gezant in den Haag, Luiscius, 's Konings aandacht op Favre gevestigd; zijn aanstelling als Oberbaumeister en als opvolger van den Oberbaudirektor Gerlach dateert van 13 Maart 1737.
Als zijn belangrijkste werken te Berlijn kan men noemen: de Dreifaltigkeitskirche in de Mauerstrasse met de bijbehoorende pastorieën, die in 1739 werd ingewijd, de Spitalbrücke, de Hundebrücke en de Gertraudenbrücke.
Na den dood van Frederik Willem I geraakte Favre op den achtergrond. Hij ging wel is waar over in dienst van Frederik den Groote, doch bouwde voortaan niet meer te Berlijn, maar alleen in de provincie, waar hij belast werd met het toezicht over de wegen en waterloopen en over de legermagazijnen en kazernes.
Zie: Archief der Luthersche gemeente te Rotterdam door Dr. E. Wiersum, no. 131 (kwitantiën) en no. 132 (resolutiën van 27 en 28 Januari 1733), protocol van notaris Johan Obreen no. 2020 akte 122 en no. 2027 akte 13; Rudolf Herz, Berliner Barock (Berlin Deutsche Verlagsanstalt, 1928) en Rott. Jaarboekje (1934), 42.
Wiersum