delburg als verblijfplaats was aangewezen), waartoe hij 28 Nov. den eed aflegde; hij werd het ook, hoewel de rekeningen van beide kwartieren gesplitst bleven, van Zeeland beooster Schelde (27 April 1493, beëedigd 9 Mei), waarvoor hij van 1494 tot 1500 (toen hij ontslagen werd) optredend als rentmeester-generaal van Zeeland (ook groot-tresorier) echter een gecommitteerde benoemt. Toch wordt van hem als zoodanig al van 1490 (29 Aug.) een rekening vermeld, waarvoor men zie de Stoppelaar, Inv. v.h. oud-Archief der stad Middelburg 1217-1581 (Middelburg 1883), bl. 162 (no. 617). In deze uitgave vindt men, bl. 171, Jan v.C. genoemd als rentmeester bew. Schelde, aangeschreven om den vrede van Senlis af te kondigen van 1493, in welk jaar hij burggraaf van Zeeland wordt, tevens genoemd als rentmeester-generaal zoo beooster als bewester Schelde. Men vergelijke daar verder bl. 192-193, 201 voor 1495-96. En bl. 218 voor het jaar 1499, als Jan v.C., ridder, raad en kamerling, en heer Dirk v. Zwieten, ridder, ‘submitteeren bij acte, verleden voor wet en raad al hun geschillen over de successie van wijlen heer Joes v.C. ten zeggen en ordonnantie van heer Willem van Montfoort, proost van Oudmunster te Utrecht en van heer Steven v. Zuylen v. Nyevelt, ridder en landcommandeur der orde van de Duitsche heeren mede te Utrecht, als arbiters’.
Dit moet dan dezelfde Joost v.C. zijn, die t.a.p. (bl. 70) ook voorkomt en wel op 1454 (andere dus dan de beneden volgende). Maar dan is deze een tijdgenoot van Adriaan, die aldaar (bl. 66) voorkomt op 5 April 1450, toen hij Adriaan v. Borselen opvolgde als burggraaf van Zeeland, als hoedanig hij in 1459 gecontinueerd werd (aldaar bl. 85). Deze Adriaan v.C. is bovengenoemd als de vader van Jan en kan bezwaarlijk de Adriaan zijn, van wien Zel. Ill. I, 159, evenals J.v. Grijpskerke, 't Graafschap v. Zeeland (Middelburg 1882) meldt, dat hij Jan v.C. in diens kwaliteit van burggraaf van Zeeland vervangt in 1492 en 1493; zie intusschen Adriaan tegen het slot van art. Joost (2).
Nog een benoeming viel hem, Jan, die twee jaar later (1 April 1495) behoorde tot de onderteekenaars van de nieuwe Keure in Zeeland, ten deel, maar van deze, nl. tot dijkgraaf van bewester Ierseke, die 1 Oct. 1512 voor 3 jaar inging, heeft hij niet lang meer genoten, daar hem reeds in 1513 de dood trof, hoewel in dit jaar, op 14 Febr. nog vermeld, en wel met zijn zoon Joost (bij R. Fruin, De leenregisters van bewesler Schelde 1470-1535, 's Gravenhage 1911, 229), trouwens Jan alleen nog op 8 April (aldaar bl. 230).
Hij was getrouwd geweest met Agnes van Montfoort, vrouwe van Reyerscop, dochter van Jan, den bekenden burggraaf van Montfoort, en reeds (28 Mei) 1494 op 23-jarigen leeftijd overleden, en, evenals haar echtgenoot in 1513, begraven te Heenvliet.
Uit hun huwelijk sproten één of twee zoons, want over dien Jan, welke ongehuwd overleden zou zijn, bestaat geen eenstemmigheid.
Over Joost zie beneden. Dan had Jan nog twee bastaarddochters, van wie de oudste, Magdalena (Ned. Leeuw 1885, echter voorgesteld als wettige dochter, zie ook Ned. Leeuw 1888, 33, 51), gehuwd met Wolfert v. Borselen, bij dezen een dochter Anna had, terwijl ook de jongste, Sandrina, echtgenoote van Jacob Croesinck, een dochter zou hebben nagelaten, Agnes genaamd naar haar grootmoeder, en in den echt getreden met Otto v. Egmond v. Kenenburgh. Van een zoon van Jan, Cor-