[Commelin, Mr. Johannes Bernardus]
COMMELIN (Mr. Johannes Bernardus), gedoopt te Amsterdam in de Nieuwe Kerk 1 Sept. 1723, overl. te Hoorn 1752, politicus. Hij was een zoon van Mr. Arnoldus Commelin, die voorgaat, liet zich 8 Juli 1743 te Leiden als student in de rechten inschrijven en vestigde zich na zijn promotie als advocaat te Amsterdam. Het poorterrecht kocht hij aldaar 29 Mrt. 1746. In 1748 speelde hij met Mr. Johan Feitama (dl. VIII, kol. 536) als advocaten der Doelisten een rol in deze beweging te Amsterdam. Men kan hem tot den radicalen vleugel daarvan rekenen, hoewel zijn optreden in tegenstelling met dat van Feitama gematigd was. Een van beiden wordt beschouwd als de schijver van het oproerig pamflet Nootzakelijkheyt van een nieuwe regeering door Z.D.H., op burgers verzoek aan haar Ed. Gr. Mog., te eligeeren, tot heyl van de burgers van Amsterdam (Amst. 1748, Knuttel 18012). Te zamen met Lieve Lolkes van Nes werd hij gekozen tot gecommitteerde der burgerij in wijk 30; het college van gecommitteerden voerde onderhandelingen met prins Willem IV tijdens diens bezoek aan Amsterdam en werd op verzoek van dezen op 16 Sept. 1748 ontbonden. Na het vertrek van den Prins en het verloop der Doelistenbeweging keerde men zich sterk tegen Commelin; men verweet hem o.a. ten onrechte dat hij op onbetamelijke wijze geijverd had voor den vrijen krijgsraad, een der desiderata van de Doelisten. Zelfs zijn naaste familie wilde niets meer van hem weten. Ten slotte werd hij door den Prins beloond met de betrekking van commiesfiscaal der gemeene middelen. Nog vóór zijn 30e jaar echter overleed hij reeds. Krämer heeft verschillende brieven van hem aan den Prins en aan Bentinck, benevens stukken betreffende hem gepubliceerd.
Hij teekende te Amsterdam 26 Juli 1750 aan met Magdalena Sophia Berg, uit Dendermonde afkomstig.
Zie: F.J.L. Krämer, Bescheiden betreffende de Doelistenbeweging te Amsterdam in 1748 in Bijdragen en mededeelingen van het Hist. Genootschap XXVIII (1907), 342 e.v.; N.J.J. de Voogd, De Doelistenbeweging te Amsterdam in 1748 (1914), 146, 171, 190, 220, 221, 227; A.B. van der Vies, Bijdrage tot de genealogie van het geslacht Commelin in De Ned. Leeuw (1923), 155; P. Geyl, Revolutiedagen te Amsterdam (1936), passim.
Wijnman