[Commelin, Casparus (2)]
COMMELIN (Casparus) (2), gedoopt te Amsterdam Oude Kerk 14 Oct. 1668, begr. ald. Oude Kerk 25 Dec. 1731, botanicus. Hij was een zoon van Casparus Commelin (1) (dl. VI, kol. 324) en diens eerste vrouw Margrieta Heydanus, werd 12 Sept. 1692 te Leiden als student in de medicijnen ingeschreven en promoveerde aldaar 27 Febr. 1694 tot medicinae doctor op proefschrift De lumbricis (Lugd. Bat. 1694). Na zijn promotie vestigde hij zich als geneesheer in zijn geboortestad, waar hij 14 April 1695 het poorterrecht kocht. Toen Petrus Hottonus naar Leiden vertrok, werd hij in 1696 als botanicus van den Hortus Medicus aan Fred. Ruysch toegevoegd. In 1706 werd hij tot professor botanicus aan het amsterdamsch Athenaeum benoemd. Ruysch en hij hadden het onderwijs zoo verdeeld, dat de eerste de nederlandsche, de laatste de niet-nederlandsche planten behandelde.
Casparus Commelin heeft zich naam gemaakt door zijn uitgaven op plantkundig gebied. Van zijn oom Johannes Commelin, die volgt, gaf hij uit het werk Horti medici Amstelodamensis rariorum plantarum.... descriptio (Amstelodami 1697) en vervaardigde hiervan een vervolg o.d.t.: Horti medici Amstelodamensis rariarum tam Africanarum, quam utriusque Indiae, aliarumque perigrinarum plantarum.... descriptio et icones ad vivum aeri incisae. Pars altera (Amstelodami 1701). Verder schreef hij: Flora Malabarica sive horti Malabarici catalogus exhibens omnium ejusdem plantarum nomina, quae e variis, tum veteribus, tum recentioribus botanicis collegit, et in ordinemn alphabeticum digessit (Lugd. Bat. 1696); Horti medici Amstelodamensis plantarum usualium catalogus (Amstelodami 1698, 1715, 1724); Praeludia botanica ad publicas plantarum exoticarum demonstrationes, dicta in Horto Medico (Lugd. Bat. 1703 ald. 1715); Horti medici Amstelaedamensis plantae rariores et exoticae ad vivum aeri incisae (Lugd. Bat. 1706, met pl. door P. Sluyter, ald. 1715); Botano-graphia, a nominum barbarismis, kai autapheia Σ obtentu, restituta, quam, flora Malabaricae nomine celebrem, recentior virorum illustrium industria succesive illustrando, ad publicum usum adornavit, quae, quaquaversum, praesertim e celeberrimis Orientalis Indiae regionibus, Malabarici horti titulo duodecim tomis,
oriunda et mira saluberrimarum herbarum, copia, excellit (Lugd. Bat. 1718); Pharmacopoea Amstelaedamensis renovata (Amst. 1726); Vernieuwde Amsterdamsche apotheek. In 't Nederd. overgebragt (Amsterdam 1726, 1767), beide laatste met medewerking van H. van Bronkhorst, D. van Buren, Jer. de Bosch en Mart. Haasbaart.
Hij huwde te Amsterdam 19 Maart 1699 Jo-