[Coeverden, Jacob van]
COEVERDEN (Jacob van), heer van Stoevelaer en Hengelo, geb. omstr. 1627, overl. 4 Juni 1707, zoon van Borchard v.C. tot Wernsinck en Stoevelaer, en van Anna Catharina v. Ripperda.
Hij werd student in de rechten te Harderwijk 8 Mei 1648. Hij erfde den Stoevelaer van zijn vader en hield daar doorgaans verblijf; Hengelo verkreeg hij door zijn huwelijk. Hij werd 4 Mei 1652 geadmitteerd in de ridderschap van Overijsel, was stadhouder van de leenen en landdrost van Twenthe. In 1672 en 73 was hij gedeputeerde te velde en werd 29 April van eerstgenoemd jaar naar den bisschop van Munster afgevaardigd om van dezen ‘een ronde en cathegorique verclaringe te vragen of hy al of niet genegen was zich in den oorlog onzijdig te houden’, met last om, wanneer hij die niet gaf ‘het te sullen opnemen voor een absolut refus.’
Hij werd door den bisschop ‘in een strict arrest opgehouden en met gewapent volk nevens alle syne dienaars bewaard’ en eerst 29 Mei kwam hij met het antwoord van den bisschop bij het leger terug.
Hij huwde te Hengelo 3 Aug. 1659 Nicoline Ripperda, die vóór hemo verleed,