[Burum, François van]
BURUM (François van), geb. te Leeuwarden in 1640, overl. 19 Febr. 1710, zoon van Allart van Burum, burgemeester van Leeuwarden en Lysbeth Franssens, liet zich 18 Maart 1661 inschrijven als jur. stud. aan de universiteit te Leiden. Op 9 Nov. 1665 trad hij op als advocaat van het Hof te Leeuwarden. Later is hij tot pensionaris dier stad benoemd. Dit bleef hij totdat de Staten hem, na den dood van Pibo van Poma tot Raadsheer ten Hove aanstelden in 1675. Hij was in 1677 gehuwd met Titia van Vierssen, welk huwelijk werd bezongen door Ernestus Baders. Hij was geresideerd op Camminghastate te Ferwerd. Lollius Posthumus wijdde hem het vers De IJdelheid van alle dingen, zich vertoonende in het afsterven van F.v.B. (Leeuw. 1710) en Wybrand de Geest Jr. schreef een sonnet op zijn dood in Tempel der waarheid (Leeuw. 1709).
Zie: Schotanus, Beschrijvinge van Frieslandt, 231 vlg.; Naamlijst der Raden 's Hofs van Friesland, 46; de Haan Heltema, Stamboek van den Frieschen Adel I, 331; II, 219; Ern. Baders, Poëmata, bl. 96; J. Sickenga, Het Hof van Friesland gedurende de zeventiende eeuw (Leiden 1869), 36, 227; mijn Paden fen Fryslân (Boalsert 1932) I, 337, 367.
Wumkes