Degener de ‘boeren van Moerdijk’ in de verzam. M. Kann, de boerenmaaltijd in coll. A. Schloss te Parijs en een interieur te Kassel. In B.'s hollandschen tijd zien wij geen rose kleur meer, veel hel-donker, luchtperspectief en het zeer virtuose in de behandeling, zooals hij dat bij Frans Hals zag, de personen worden grooter voorgesteld, meer portretachtig. Het zijn ook dikwijls boeren en straatmuzikanten, vooral in zijn vroegen tijd, later zijn het meer kleine burgers, voornamere personen, oude vrouwen, in de plaats van den karakterschilder zien wij meer den figuurschilder, meer coloriet, zijn landschappen zijn vol stemming. Tot deze 2de periode behooren o.a. de rooker in Gal. Lacaze, het schilderij in Frankfort, de levensgroote drinker in verzam. Schloss te Parijs, die in coll. Nardus (Suresnes), het schilderij uit de coll. Steengracht in den Haag, uit de coll. Warneck te Parijs. Uit de 3de periode zijn de soms mathematisch afgesloten en overlegde (wat de compositie betreft) schilderijen, o.a. de 7 doodzonden, de 5 zinnen en de kaartspelers uit München. Op het allerlaatst wordt alles rustiger, de grijze kleur is van overwegend belang. Hiertoe behooren o.a. de krantenlezer uit de verz. Schloss, en de dobbelende soldaten uit München. W. Drost heeft in zijn Motivübernahme bei Jacob Jordaens und A. Brouwer, duidelijk gemaakt aan schilderijen, welken invloed hij meende, dat Brouwer ondergaan heeft en op wien B. invloed heeft uitgeoefend.
Er zijn 10 à 12 landschappen van hem bekend, welke zeer merkwaardig zijn; ze zijn zeer impressionistisch geschilderd, zoodat ze doen denken aan Corot en aan Constable en tevens aan sommige landschapschilders der haarlemsche school onder invloed van Hals' techniek. Het Museum te Berlijn bezit er drie van.
Zooals hierboven is gebleken was B. reeds tijdens zijn leven zeer beroemd; ook Rembrandt bezat zes schilderijen van Brouwer, tevens twee copieën en ook een schetsboek. Thans bezit München 18 schilderijen van hem en zijn er vele bij parijsche particulieren; in Engeland werd hij niet zoo gewaardeerd, en ook thans zijn daar maar weinig schilderijen van hem te vinden. Nadat de wetenschap allerlei vondsten over zijn leven en zijn werk had gedaan en de verzamelaars steeds hooger prijzen betaalden, hebben de kunsthandel en de kunstcritici vele schilderijen opgespoord en zoo kon het gebeuren, dat op de veiling Steengracht te Parijs een goed schilderij van den meester voor ½ millioen francs werd verkocht. Gesigneerde en gedateerde schilderijen kent men slechts van 1633. 1634 en 1635 (drie stuks in het geheel).
Teekeningen van zijn hand zijn o.a. de bladen uit een schetsboek, welke zich bevinden te Berlijn, te Dresden, Victoria- en Albertmuseum te Londen, in de vroegere verzameling Straeter te Aken (alle uit zijn haarlemschen tijd); bladen van een ander schetsboek zijn te Stockholm; twee teekeningen als ontwerp voor zijn schilderijen bevinden zich te Weenen in de Albertina. De teekeningen uit coll. Hofstede de Groot worden thans aan Egbert van Heemskerk toegeschreven.
Prenten schijnt A. Brouwer zelf niet gemaakt te hebben, hoewel er vroeger een geheele reeks op zijn naam stond.
Naar hem maakten prenten: J. Mac Ardell, A. Bartsch, le Bas, Basan, C. Bega, J.C. Bendorp, A. Blooteling, D.v. Bremden, J. v.d. Bruggen, J. Burke, Ph. Calmé, C. Corbut, Dane, A. v.d. Does, P. Fendi, J. Gronsveld, P. Halm, W. Hollar, J.L.