Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 148]
| |
1585, 1587 en 1602, raad, rentmeester 1577, 1580, en vervolgens pensionaris 1588-95, raad en rentmeester-generaal der Staten van Brabant in het kwartier van den Bosch, prins en hoofdman der rederijkerskamer Mozesbosch. Hij maakte 6 Oct. 1598 zijn testament en had ook in 1570 aan de hoogeschool te Leuven twee studiebeurzen gesticht. Hij was gehuwd met Johanna van Weert gezegd van der Stegen (overl. 10 Oct. 1605). Beiden liggen in de kerk te Rumpst bij Antwerpen begraven. Hun kinderen waren: jhr. Mr. Pieter (die volgt); jhr. Mr. Christiaan (overl. te Brussel 12 April 1612), was schepen van 's Hertogenbosch en pensionaris tot aan zijn dood, lid der Illustre Lieve Vrouwe-broederschap, huwde Anna van Assche; jhr. Rogier (overl. 16 Febr. 1656), huwde te 's Hertogenbosch 25 Nov. 1597 Johanna van Horenbeeck (overl 27 Aug. 1652). Beiden liggen in de St. Janskerk begraven, waar hun grafsteen nog te zien is; en jhr. Gerard (die voorgaat). Deze kinderen werden bij diploma, gegeven te Praag 10 Febr. 1607 door keizer Rudolf II, wegens de verdiensten van hun vader in den adelstand verheven; en ontvingen 13 Febr. 1620 van de aartshertogen Albert en Isabella adelsbevestiging. Zie: Taxandria VI (1899), 163-164, 192-195. Verzijl |
|