| |
[Blaeu, Dr. Joan (1)]
BLAEU (Dr. Joan) (1), uitgever en cartograaf, geb. te Amsterdam 23 Sept. 1596, gest. aldaar 28 Dec. 1673, zoon van Willem Jansz. B. (die volgt) en van Maritgen Cornelisdr. Hij was met zijn broeder Cornelis reeds bij het leven zijns vaders deelgenoot in diens boekhandel en drukkerij, die na den dood van Willem Jansz. en van Cornelis geheel op hem overgingen. Deze, die ook in de rechtsgeleerdheid geoefend was (hij studeerde te Leiden), verwierf zich een beroemden naam door zijn prachtige drukken, welke uitmuntten door fraaie bewerking en zorgvuldige correctie. Zóó algemeen was zijn roem verbreid, dat Gustaaf Adolf, koning van Zweden, hem tot zijn drukker aanstelde. Zijn drukkerij, eerst gevestigd op de Bloemgracht, werd in 1667 verplaatst naar de Gravenstraat achter de Nieuwe Kerk, in het gebouw van de vroegere latijnsche school, en bevatte negen drukpersen - de negen Musen genaamd. Den 23. Febr. 1672 ging zij in vlammen op. Hoewel een groot gedeelte van den voorraad boeken en kaarten in het huis op de Bloemgracht en in het winkelhuis op 't Water geborgen waren en dus behouden bleven, was de schade door dezen brand aan Blaeu veroorzaakt zeer groot en wordt door tijdgenooten op ƒ 355.000 geschat.
Als uitgever zette hij het werk zijns vaders voort, terwijl ook de Oostindische Compagnie hem als opvolger zijns vaders aanstelde als haar cartograaf.
In de eerste plaats breidde hij den Nieuwen Atlas zijns vaders uit tot een elf- en twaalfdeelig reuzenwerk. In 1640 verscheen het reeds door zijn vader aangekondigde derde deel, meer in 't bijzonder Italië in 58 kaarten afbeeldende, vooral steunende op de kaarten van Magini. Het vierde deel verscheen in 1645 en vormt een prachtigen atlas van 58 kaarten van de engelsche graafschappen en van die van Wales, voornamelijk bewerkt naar de kaarten van John Speed, terwijl de tekst ontleend is aan Camden's Britannia. Omtrent het ontstaan van het in 1654 verschenen vijfde deel, omvattende
| |
| |
Schotland en Ierland, zegt ‘Joan Blaeu aan den Leser’: ‘Timotheus Pont, in Schotland geboren, heeft dat gantsche Rijck, wijdt en breedt deurgereyst, alles met opmerckinge besien, en in eenige Landkaerten, doch ruw genoegh, dewijl alle saken in 't begin onvolkomen sijn, ontworpen. Joannes Scot, Heere te Scotis-Tarvet, en noch onlangs Directeur van de Cancelrye van Schotlandt, heeft dese en andere, die in vele handen als verstrooyt waren, met wonderlijcke vlijt versamelt, gelijck een kostelijcke schat voor schipbreuck bewaert, en mij die, maer seer gebroken en wangestaltigh, toegesonden: ick heb de selve in orde gebracht, en somtijts een enckele, verwart en wanvoegelijck gestelt, in verscheydene deelen en yder Graefschap besonder, onderscheyden. Daerna hebben Robert en Jacob Gordon de laetste hand, gelijck men seght, aen dit werck geset; en, behalve de verbeteringen in de kaerten van Timotheus Pont, eenige van de hare, nevens sommige Beschrijvingen, soo van haer selve als van andere, daer bygevoeght. Seker Orcader, die ick eertijts op myn Druckery om de feylen der Letter-setter te verbeteren gebruyckte, heb ick de Orcades en de Schet- of Hethlandische Eylanden doen beschrijven: d'overige sijn uyt Buchananus en Cambdenus genomen; doch die van de laetste Schrijver, als een Engelsman sijnde, en, volgens syn eygen seggen, in de Schotse schriften soo niet ervaren, sijn door den bovengemelten Heere van Scotis-Tarvet in vele plaetsen merckelijck verbetert.’ - Het zesde deel, verschenen in 1655, is de Novus Atlas Sinensis a Martino Martini Soc. Jesu descriptus, de meest complete beschrijving van China, welke wij uit dien tijd bezitten. Voor zijn kaarten heeft hij gebruik gemaakt van den grooten chineeschen atlas: Kwang-yu-too,
samengesteld door Choo Sze Pun, die in 1311 en 1312 reizen uitvoerde om de toen bestaande kaarten te corrigeeren. Er bestaan drie gedrukte edities van (van 1561, 1595 en 1615). Gedurende tien jaren hield Martini zich in China als missionaris op (van 1643-50 en van 1658-61). Wel heeft hij ons geen beschrijving van zijn reizen nagelaten, maar uit de Novus Atlas Sinensis kunnen wij besluiten, dat hij de meeste provinciën van China zelf bereisd heeft.
Een verdere uitbreiding onderging de atlas van Blaeu pas, toen hij als elfdeelige reuzenatlas in 1662 het licht zag onder den titel: Atlas maior, sive Cosmographia Blaviana, qua Solvm, Salvm, Coelvm, accvratissime describvntvr. De elf deelen omvatten: vol. I: Orbis terrarum (1), Arctica (8), Europa (1), Norvegia (7), Dania (35 kaarten); vol. II Suecia (10), Russia (8), Polonia (10), Regiones Orientales (5), Graecia (6); vol. III: Germania (95); Vol. IV: Belgica regia (35), Belgica Foederata (28); Vol. V: Anglia (59); Vol. VI: Scotia (49), Hibernia (6); Vol. VII: Gallia (63, met Helvetia); Vol. VIII: Italia (64); Vol. IX: Hispania (28), Africa (13); Vol. X: Asia (28); Vol. XI: America (23); totaal 589 kaarten. De volgende tabel geeft een overzicht van de ontwikkelingsgeschiedenis van Blaeu's atlas; hierbij is de indeeling van de latijnsche editie van 1662 gevolgd. Naast deze latijnsche uitgave (1662-65) bestaat een nederlandsche uitgave in 9 deelen (1664-65) onder den titel: J. Blaeus Grooten Atlas oft Werelt-Beschryving, in welcke 't Aerdryck, de Zee, en Hemel, wordt vertoont en beschreven; een fransche uitgave in 12 deelen (1667): Le grand Atlas, ov Cosmographie Blaviane.... en een spaansche uitgave (1659-72): Nuevo Atlas ó teatro del mundo in 10 deelen.
| |
| |
|
Vóór 1629 |
Coll. 1629 |
App. 1630 |
App. 1631 |
Hgd. 1634 |
Ned. 1635 |
Ned. 3 vol. |
Ned. 4 vol. |
Ned. 6 vol. |
Lat. 11 vol. |
Wereldkaart |
1 |
- |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
Arctica |
- |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
2 |
2 |
2 |
8 |
Europa |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 |
Norvegia |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
1 |
1 |
1 |
7 |
Dania |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
2 |
2 |
2 |
35 |
Suecia |
- |
- |
- |
- |
1 |
1 |
4 |
4 |
4 |
9 |
Russia |
1 |
1 |
- |
- |
1 |
1 |
3 |
3 |
3 |
8 |
Polonia |
2 |
1 |
1 |
3 |
4 |
5 |
5 |
5 |
5 |
8 |
Reg. Orient |
- |
- |
- |
- |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
5 |
Graecia |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
4 |
4 |
4 |
6 |
Germania |
3 |
19 |
25 |
26 |
52 |
56 |
63 |
63 |
62 |
96 |
Belgica Regia |
1 |
- |
1 |
5 |
8 |
17 |
18 |
17 |
18 |
35 |
Belgica Foed |
1 |
4 |
6 |
12 |
7 |
14 |
16 |
15 |
16 |
28 |
Anglia |
- |
- |
1 |
1 |
2 |
2 |
2 |
58 |
58 |
59 |
Scotia |
- |
- |
- |
- |
1 |
1 |
1 |
1 |
49 |
49 |
Hibernia |
- |
- |
- |
- |
1 |
1 |
1 |
1 |
6 |
6 |
Gallia |
1 |
2 |
2 |
29 |
34 |
53 |
53 |
53 |
53 |
63 |
Italia |
1 |
2 |
5 |
7 |
12 |
13 |
58 |
58 |
58 |
64 |
Hispania |
1 |
- |
1 |
1 |
11 |
12 |
12 |
14 |
13 |
28 |
Africa |
1 |
- |
1 |
1 |
1 |
1 |
5 |
5 |
5 |
13 |
Asia |
1 |
2 |
3 |
3 |
4 |
10 |
11 |
11 |
28 |
28 |
America |
1 |
10 |
11 |
11 |
12 |
14 |
14 |
15 |
15 |
23 |
Uit dit overzicht volgt, dat de uitbreiding, welke Blaeu's Atlas na haar zesdeelige uitgave heeft ondergaan, vooral betrekking heeft op: Arctica, Norvegia, Dania, Suecia, Russia, Polonia, Germania, Belgica Regia et Foederata, Gallia, Italia, Hispania, Africa en America. Onder de groep Arctica worden gerangschikt: Jan Mayen, Spitsbergen, Nova-Zembla, Straat Nassau, Staten eiland en Mauritius; zij houden dus nauw verband met de nederlandsche ontdekkingsreizen in deze streken. Aan Noorwegen zijn verschillende kaarten van bisdommen en diocesen toegevoegd. Denemarken is verrijkt met verschillende speciale kaarten van Zuid- en Noord-Jutland, van de verschillende hoofdeilanden en van Skonen; terwijl de afbeeldingen van Hveen en de zich daarop eens bevindende observatoria van Tycho Brahe herinneren aan het verblijf van Willem Jansz. Blaeu bij dezen sterrekundige. Een groot aantal overzichts- en detailkaarten van Sleeswijk en van Holstein (bij Germania) vormen een prachtigen specialen atlas van 31 kaarten van deze beide hertogdommen. Christiaan IV van Denemarken en Frederik IV van Sleeswijk en Holstein lieten deze beide landschappen in het midden van de 17e eeuw door den koninkl. mathematicus Johannes Mejer nauwkeurig opmeten en in kaart brengen en door Mathias en Claus Petersen Goldtschmid in koper steken, zoodat Hauber nog in 1724 kon zeggen: ‘Es ist kein Land von wel- | |
| |
chem wir so accurate und speciale Land-charten hätten, als die Herzogthümer Holstein und Schleswig’. Caspar Danckwerth vervaardigde hierbij een uitvoerige beschrijving, welk groot werk in 1652 voor het eerst het licht zag. De cartografie van Zweden onderging een belangrijke verbetering, toen Gustaaf Adolf aan zijn opperbouwmeester Andreas Buraeus de opdracht verstrekte een
overzichtskaart en verschillende speciale kaarten te vervaardigen, welke B. in zijn Atlas heeft opgenomen. Aan Rusland werden toegevoegd een afbeelding van Moskou en van het Kremlin en kaarten van de Wolga en de Dwina, terwijl onder Polonia een groote kaart van de Dnjepr in 4 bladen wordt gebracht, alsmede een van de Weichsel.
Behalve de holsteinsche kaarten merken wij bij Germania op de vele speciale kaarten van de verschillende silezische hertogdommen (meerendeels van Ionas Scultetus), van de verschillende brandenburgsche marken (opgenomen door Olaf Hansson Svart of Olaus Johannis Gothus, ingenieur-officier van Gustaaf Adolf), van Ditmarsen (van Joh. Mejer), e.a. Bij Belgica Regia is het vooral Vlaanderen, waarvan verschillende bijzondere kaarten worden gegeven, terwijl bij Belgica Foederata de nieuwe droogmakerijen (als Zijpe, Beemster, Schermer, Buyckslooter meer, Koegras) en de zeeuwsche eilanden worden afgebeeld. Aan Gallia worden verschillend speciale kaarten toegevoegd van landstreken langs de Seine, in het Z.-W. en in het Oosten. Bij Spanje vallen een 7-tal afbeeldingen op van het klooster S. Lorencio in Escuriali, alsmede kaarten van enkele bisdommen.
Africa werd verrijkt met kaarten van Barbaria, Egypte, Nigritia, Congo en Angola en van verschillende eilandengroepen (Malta, Canarische eil., Kaapverdische eil. en Madagascar). In Amerika vinden we het aantal kaarten van Zuid-Amerika toegenomen, waar vooral Brazilië gedurende het gouvernement van Johan Maurits door diens cartograaf Georg Marggraf beter in kaart was gebracht.
Van de afzonderlijk uitgegeven kaarten van groot formaat moet in de eerste plaats worden genoemd zijn ter gelegenheid van den vrede van Munster uitgegeven wereldkaart Nova totius terrarum orbis tabula, gereproduceerd in F.C. Wieder's Monumenta Cartographica, vol. III. Verder bevat de Atlas van Johan Maurits (van reusachtige afmetingen; in de Staatsbibl. te Berlijn) verschillende kaarten van Joan Blaeu: 1647 Brasilia (kaart XXXV); Anglia, Scotia, Hibernia (XXIV), 1648 Belgium (X), 1658 China (XXXI); 1659 Europa (IV), Germania (V), Italia (XXII), Asia (XXVI), Asia merid. (XXVII), Africa (XXXII), America sept. (XXXIII), America merid. (XXXIII); alsmede ongedateerde: wereldkaart in 2 halfronden (III), Brandenburg (VI), Pruisen (VII), Suecia et Dania (IX), Gallia (XXI), Hispania (XXIII), Terra Sancta (XXIX).
Veel minder zorg dan aan zijn grooten atlas besteedde B. aan de zeeatlassen. De uitgave van het Licht der Zeevaert en van den Seespiegel ondergingen slechts geringe veranderingen. Tot de uitgave van een al de kusten en zeeën der wereld omvattenden zee-atlas komt het bij hem niet. Geen wonder, dat naast de verouderde zee-atlassen van Blaeu dan ook talrijke nieuwe verschijnen.
Als cartograaf van onze beide groote handelscompagnieën zal de werkzaamheid van B. belangrijk genoeg zijn geweest, maar de resultaten ervan bleven geheim, zoodat noch in den Grooten Atlas, noch in de zee-atlassen veel daarvan uitlekt. In 1645 droegen Bewindhebbers van de O.I.C. aan Blaeu op, voor prins Crain Patengaloe, den Rijks- | |
| |
bestuurder van Macassar, een reusachtige aardglobe te maken met een middellijn van 1,3 M. (dus een omtrek van meer dan 4 M.), welke in 1650 naar Indië kon worden verzonden. Het was de grootste globe, welke ooit nog was vervaardigd.
In de voorrede van zijn Grooten Atlas in zes deelen geeft B. ons een programma van zijn voorgenomen publicaties en daarbij noemt hij stedeboeken van alle landen der wereld. Zoover is het echter niet gekomen. De Nederlanden zijn compleet afgewerkt, zoo ook Brazilië, Savoye en Italië. In 1648 werd hem octrooi verleend voor ‘seecker Werk in twee Deelen’, Novum ac magnum theatrum urbium Belgicae. Het verschijnt in 1649; het eerste deel is gewijd aan Belgica regia, het tweede aan Belgicae liberae ac foederatae. In hetzelfde jaar verscheen ook de nederlandsche uitgave onder den titel: Tooneel der steden van de Vereenigde Nederlanden en van 's Konings Nederlanden met 270 plattegronden en gezichten. Dit beroemde ‘Tooneel der steden’ is het resultaat van een tweede groote onderneming van B.; al de plattegronden zijn gegraveerd naar authentieke gegevens, zoodat dit boek het beste werk is, dat men kan raadplegen voor de situatie der hollandsche steden gedurende dit tijdperk. Verschillende plattegronden en kaarten stellen belegeringen voor gedurende den oorlog met Spanje. Onder de 129 plans en gezichten van de N. Nederlanden bevinden zich ook gezichten op het Binnen- en Buitenhof in den Haag, de Zeilwagen van Prins Maurits, de slag bij Nieuwpoort, belegeringen van Maastricht, Sluis, Hulst, Schenkenschans, Wesel enz. Onder de 141 van de Z. Nederlanden merkt men ook op: Brussel en het Hof van Brabant, het stadhuis te Brussel, het huis van de duitsche Hanze enz.
Reeds in 1662 deelt B. aan ‘Burgemeesteren ende Regeerder der stadt Amstelredamme mee, hoe dat hij supplient gheresolveert is uyt zijn winkelneringe te scheyden’. Bij zijn dood, (28 Dec. 1673) worden boekdrukkerij en uitgeverszaak door zijn zoons voortgezet onder de firma Willem, Pieter en Joan Blaeu, die tot 1685 voorkomt. Willem en Pieter schijnen zich met de zaak niet veel te hebben bemoeid en de oppcrdirectie te hebben overgelaten aan hun broeder Mr. Joan Blaeu (2) (zie hierna).
Aan het openbare leven nam B. levendig deel: van 1651 af was hij raad (en schepen) van Amsterdam, tot hij 10 Sept. 1672 door den stadhouder Willem III werd geremoveerd; in 1650 treffen wij hem aan als kapitein van de burgerij, in 1651 als overman van de Handboogdoelen, in 1655 als commissaris van de Fortificatie en in 1659 van de Ammunitie-huizen.
Dr. Joan Blaeu trouwde in 1634 te Gouda met Geertruid Vermeulen, geboren te Gouda en gestorven te Amsterdam, begin Dec. 1676. Uit hun huwelijk sproten vier kinderen: Mr. Willem, geb. 1635, gest. 1685 (kinderen: Willem en Geertruyd); Mr. Pieter, geb. 1637, gest. 1706, kinderloos; Maria Elisabeth, geb. 1643, gest. 1666; Louisa, geb. 1649; Mr. Joan Blaeu (2), welke volgt.
Geschilderde portretten door N. Maes in de coll. Aremberg te Brussel, door B. v.d. Helst op een doelenstuk in het Rijksmuseum te Amsterdam, door J. de Bray in coll. Mevr. Blauw geb. Berg te 's Gravenhage, en door denzelfden schilder op een verkooping te Amsterdam 16 Nov. 1841. Een prent van zijn portret door E. de Loose.
Literatuur: F.C. Wieder, Monumenta Cartographica, vol. III ('s Grav. 1929); J. Keuning, Een reusachtige aardglobe van Joan Blaeu uit het
| |
| |
midden der zeventiende eeuw in Tijdschr. aardr. gen. (1935), 525-538) en de verschillende uitgaven van Blaeu zelf.
Keuning
|
|