1357 te Parijs studeerde; doch onze B. zal in dat jaar wel reeds een man op leeftijd geweest zijn, immers de opdracht van zijn werk moet op omstr. 1350 geplaatst worden en volgens zijn eigen getuigenis heeft hij er 7 jaar aan gewerkt; 2e dat hij dezelfde zou zijn als Johannes de Beeke, gezworen broeder van de Illustre-Lieve-Vrouwe-Broederschap te 's Hertogenbosch (overl. 1394); niet de tijd, maar de inhoud van zijn werk verzet zich tegen deze veronderstelling, ook al was Foppens de meening toegedaan, dat de kroniekschrijver een Bosschenaar was; immers het werk bepaalt zich uitsluitend tot Holland en het Sticht. De 3e, meest aannemelijke, gissing is nog die van S. Muller Fzn. en H.P. Coster, die onzen B. voor denzelfden houden als de Joh. de Beke, die een Hollander was, canonicus ordinis Premonstratensis, in 1316 rector van de kerk te Nyendamme en kort voor 1326 van die van Pijnacker. Daarvoor pleit het feit, dat zijn werk vooral op holl. bronnen berust, alsmede het getuigenis van Philips van Leiden. Coster stelt ook op grond van hetzelfde holl.-utr. standpunt de anonyme Bella Campestria op naam van onzen B. Neemt men evenwel aan, dat een vervolg op de groote kroniek tot 1364 van B. zelf afkomstig is, waarop de stijl inderdaad schijnt te wijzen, dan komt daarmee ook deze laatste gissing op eenigszins losse schroeven te staan, tenzij men aanneemt, dat de auteur heel oud geworden is.
B.'s kroniek is, ofschoon zij weinig bevat, dat wij ook niet van elders wisten, historiografisch gesproken, toch het belangrijkste product der 14e eeuwsche noord-nederlandsche geschiedschrijving, omdat zij de voorbije traditie heeft samengevat in een leesbaren, humanistisch aandoenden vorm, die haar tot grondslag voor de volgende gemaakt heeft. Reeds in zijn tijd was het werk, dat van de oudste tijden tot 1346, in jongere hss. soms tot 1364, vaker tot 1393 en één keer zelfs tot 1456 loopt, beroemd. Alleen van den latijnschen B. en zijn vervolgen bestaan nog 21 hss., waarbij dan nog voor de drie dietsche vertalingen een zelfde aantal komt, terwijl er bovendien nog een 5-tal hss. bestaan van de drie fransche vertalingen der kroniek.
Uitgaven: 1e ed. door B. Furmerius, (Fran. 1612); 2e ed. door Arn. Buchelius (Utr. 1643). Een moderne uitgaaf voor de serie van het Hist. Gen. is bij prof. I.H. Gosses in bewerking.
Zie: H.P. Coster, De kroniek van Johannes de Beka, haar bronnen en haar eerste redactie (diss. Utrecht 1914); dez. in Nijh. Bijdr., Ve R. IV (1917), 226; I.H. Gosses, besp. van Costers diss. in Nederl. Archievenblad (1914/5), 129; J. Romein, Gesch. van de N.- Nederl. Geschiedschrijving in de Middeleeuwen (Haarlem 1932), no. 30.
Romein