[Woord vooraf]
Met het thans verschijnende tiende deel wordt het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek voorloopig afgesloten. Redactie en uitgever zijn er zich van bewust, dat er nog stof genoeg zou zijn om een aantal deelen van denzelfden omvang te vullen. Overwegingen van verschillenden aard dwingen ertoe thans niet verder te gaan. Er is naar gestreefd om Nederlanders van zeer algemeene bekendheid, die nog niet in het Woordenboek voorkwamen, in dit deel bijeen te brengen. Artikelen over personen van minder algemeene vermaardheid zijn daarnaast opgenomen, zoover deze reeds bewerkt waren en de plaatsruimte toeliet. Aan deze groep ontleent een werk als het onze juist zijn meest bijzondere beteekenis. Maar volledigheid is hierbij niet mogelijk; en een nauwkeurige maatstaf voor het historische belang of de persoonlijke waarde, die de opneming moeten wettigen, is nauwelijks te bepalen.
Aan den oorspronkelijken opzet is ook in dit deel vastgehouden, zoodat daarin nog geen personen worden aangetroffen. die later dan 1910 zijn overleden. Het heeft steeds in de bedoeling gelegen deze in afzonderlijke aanvullingsdeelen te bewerken.
Het samenvattend register op de 10 deelen is in den gebruikelijken vorm aan het eind van dit deel toegevoegd. Het werd geheel herzien en vermeerderd met de noodzakelijke verwijzingen.
Den heer Hoofddirecteur van het Rijksmuseum te Amsterdam, Dr. F. Schmidt-Degener, en in het bijzonder Mejuffrouw J.M. Blok, zijn wij zeer verplicht voor de talrijke mededeelingen omtrent portretten uit de gegevens van 's Rijks Prentenkabinet.
Ten slotte past een woord van welgemeenden dank aan de talrijke medewerkers, die het verschijnen ook van dit laatste deel hebben mogelijk gemaakt.
Rotterdam } Augustus 1937. |
Fr. KOSSMANN. |
Den Haag } Augustus 1937. |
P.C. MOLHUYSEN. |